Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Zoodra men de wezens en dingen in hùn wáárheid en de waarheid hunner verhoudingen ziet, dan is het inderdaad niet te gelooven, wat er met hun stoffelijke wezenheid gebeurt.
Tijd en ruimte, opvolging en uitgestrektheid, zijn enkel toevallige staten der gedachte; de verbeelding laat hen achter zich en beweegt zich in een vrije sfeer van ideëele bestaanswijzen. De dingen zijn in hun wezenheid wat wij hen believen te maken; een ding bestaat naar de wijze waarop wij het bezien.
Ik was doorgedrongen tot de ziel in haar uiterste wezenheid. In vele opzichten was ik haar vijand geweest, maar ik vond haar op mij wachten als een vriend. Wanneer men in beroering komt met de ziel, wordt men eenvoudig als een kind: zooals Christus zeide dat men behoort te worden. Het is bedroevend hoe weinig menschen ooit "hun ziel bezitten" vóor zij sterven.
Krachtens dit hooge besef durft Faust de weddenschap met Mefistofeles aan. Zelfverlies in den zinnenlust Faust heeft door zijn klacht om het hoogere weten het geloof betoond aan zijn oneindige wezenheid. En toen zelfs de magie hem niet tot het inzicht der waarheid leidde, heeft hij waarheid gezocht bij den dood.
Hij is een droomer en hij wordt opgeroepen om te handelen. Hij heeft den aanleg van den dichter, en men vraagt hem het op te nemen met de alledaagsche verwikkeldheid van oorzaak en gevolg, met het leven in zijn praktische toepassing, waarvan hij niets afweet, en niet met het leven in zijn ideëele wezenheid, dat hem zoo welbekend is.
De grondslag is zoo hier als daar dat architecturale idealisme, dat de scholastiek realisme noemde: de behoefte om elke notie af te zonderen en vorm te geven als een wezenheid, en om ze samen te schikken in hiërarchische verbanden, er altijd weer tempels en kathedralen van te bouwen, als een kind, dat met blokken speelt.
Vriend; maar de gronden van redeneering waarop deze onze stelling rust; zijn voor u, die daar nog niets van weet, zo in een oogenblik niet bevattelijk; ik kan u alleen zeggen, dat wij het verschil tusschen Stof en Geest, niet meer, gelijk de Geleerden van de XVIIIe. eeuw, in een geheel tegenstrijdige wezenheid; maar alleen in eene betrekkelijke hoedanigheid, stellen; want het maximum in het kleine, is bij ons veel nader bereikt, dan in die vroege tijden; het raderdiertjen, dat men toen, door de te dier tijd gebruikelijke microscoopen, al voor een der kleinste wezens hieldt, is thands, in ons microscoopisch rijk, een elephant geworden.
De verlammende onbewegelijkheid van een leven waarvan elke bijkomstigheid geregeld wordt naar een onveranderlijk voorbeeld, zoodat wij eten en drinken en nederliggen en bidden, of tenminste onze knieën buigen, volgens de onwrikbare wetten van een ijzeren voorschrift, deze eigenschap van onbewegelijkheid, die elken dag met zijn verschrikkingen tot in het haarkleinste onderdeel gelijk maakt aan zijn broeder, schijnt zich mede te deelen aan die uitwendige krachten wier eigenste wezenheid van bestaan onafgebroken wisseling is.
En wat woudt ge dan in zulk een ontzaglijken strijd, die tusschen God en Satan op den bodem van het menschenhart wordt uitgestreden, volstaan met een cachet, dat ge er op drukt; met een vroom stempel, dat ge er op zet; met trillingen en bewegingen in de oppervlakte; met een schijngeloof zonder kennis; en met een napraten en nadoen van anderen, zonder innerlijke wezenheid in het hart?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek