Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Maar misschien wil je nog liever gouden tientjes hebben, nu, die kun je ook krijgen: ze zijn in de derde kamer. Maar op die kist zit een hond met oogen zoo groot, als een wagenrad. En boos, dat het dier is! Maar dat komt er voor jou niet op aan. Je zet hem maar op mijn schort, en dan kun je rustig zooveel goudgeld nemen, als je wilt."

Op het einde dier periode vindt men er, die de grootte hebben van een wagenrad. Ook de armpootigen komen evenals de koppootigen in verschillende soorten voor. Al die schelpen vindt men thans in de tweede laag der triasformatie, de schelpkalk, eene zeevorming.

Bij den ingang, half achter het deurlicht, helde als een losgeloopen wagenrad, geleund tegen den muur, een groote doos, en daarin een kolossale Zwitsersche kaas, die Antonio vier dagen geleden ontvangen had.

Streek hij één lucifer af, dan kwam de hond, die op de kist met centen paste; streek hij er twee af, dan kwam de baas van de guldens; en streek hij drie lucifers op eens af, dan kwam de heel, heel groote hond met de oogen zoo groot als een wagenrad, de hond, die op de kist met gouden tientjes paste. Dat goede oude vrouwtje, dat hem nog op haar sterfbed het lucifersdoosje in de hand gedrukt had!

In waarheid hangen de feestvuren samen met de Oudgermaansche noodvuren, Oudsaksisch nôdfiur, waarin nôd- verwant is met het Oudhoogduitsche werkwoord nûan "stukwrijven". Immers het werd ontstoken, doordat men een stuk hout in de opening van een ander of van een wagenrad stak en zoolang draaide, tot het hout vuur vatte.

Maar dit feest trof in de Germaansche landen de resten van een specifiek-Germaansche feestviering, een feestperiode, die zich door offervuren en offermaaltijden kenmerkte. Mogk houdt deze periode voor een feest der wederkeerende zon, vooral ook, omdat dan het wagenrad als symbool der zon een rol speelt. Niet onbelangrijk zijn in dit opzicht de woorden van Sebast.

Bij het bed van de prinses zat de hofdame. Maar daar gaf de hond niets om, en de hofdame was stom van schrik, toen ze den hond zag met de oogen zoo groot als een wagenrad. Ze begreep maar even, dat ze het dier volgen moest loop je niet, zoo heb je niet, om te zien, waar het met de prinses heen ging. Gelukkig, ze kwam nog net op tijd in d

Woord Van De Dag

doppe

Anderen Op Zoek