United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kleur der rotsen is donker roodbruin; ze zijn allen in den vorm van uitgesmolten slakken; er staan ruggen van steen uit de berghelling op als reuzenhanenkammen, en die ruggen dragen ook de kenteekenen van in vuurgloed gevormd te zijn. 't Is ontzagwekkend en somber.

Maar zij zag eigenlijk niets, want zij dacht aan de welbeminde viervoeters daarbinnen....ach, ook hen zou zij moeten vaarwel zeggen, hen en den armen trouwen Caesar, die nu nog aan hare voeten lag uitgestrekt. Tranen gleden langs hare wangen, vonkelend in den vuurgloed.

Brand!" door de lucht weergalmen. Hevig woedden de vlammen door het oude kasteel; op twee plaatsen was de bliksem schier gelijktijdig ingeslagen. De leien pannen knapten in den heeten vuurgloed. De balken kraakten en stortten brandend neer. Uit de meeste vensters sloegen dikke roode vuurvlammen naar boven, en teekenden zich hel af tegen de donkere zwarte lucht.

Hij sloeg de oogen op, en ginds aan het einde van het onderaardsch gewelf, ver, zeer ver, zag hij licht. Ditmaal was het geen verschrikkend licht; 't was goed, helder licht, het daglicht. Jean Valjean zag den uitgang. Een verdoemde ziel, die te midden van den vuurgloed eensklaps den uitgang der hel zag, zou datgene gevoelen, wat Jean Valjean gevoelde.

Op zijn terugtocht, dicht bij Erfurt, werd hij door een hevig onweer overvallen. Met groot geweld ratelde de donder boven zijn hoofd; helle bliksemstralen, die zijn oogen verblindden, zetten hem in een vuurgloed. 't Was Luther in die oogenblikken of de wereld zou vergaan. Als de stem van een vertoornd God klonken hem die donderslagen in de ooren.

Wij zullen deze mannen aan het werk zien, niet enkel in de mijnen, maar ook in hun fabrieken en werkplaatsen, de elementen bedwingende, stand houdende tegen den verterenden vuurgloed der smeltovens.

De openingen, waar een uur te voren deuren en vensters geweest waren, gunden een blik in den razenden vuurgloed; muren waggelden en stortten neer in den brandenden poel; gesmolten lood en ijzer druppelde wit gloeiend neer op den grond. Vrouwen en kinderen jammerden en de mannen moedigden elkaar aan met kreten en schreeuwen.

Weldra was elkeen op de been, ladders werden aangebracht, ontelbare emmers water op de vlam gegoten, maar ... deze vermeerderde, werd een vuurgloed, die dreigend, machtig, zich verder uitstrekte. Akelig kermden vrouwen en kinders; in sombere wanhoop trachtten de mannen hun goed, hunne kostbaarheden, hunne kleederen te redden.

Het oneindige behoeft het onuitputtelijke en dat onuitputtelijke is de liefde. Liefde, die zoo lief heeft, zet het heelal in vuurgloed men voelt haar branden in het merg van het gebeente en men ziet haar gloeien in de diepten der hemelen. Liefde is het eenig noodige. Het overige is maar het overige. Verheven liefde is lichtend als het morgenrood en stil als het graf.

Midden in die menigte, hel door de vlammen verlicht, vertoonde zich eensklaps de silhouet van een man te paard. De donkere gedaante baande zich een doortocht en naderde tot vlak bij het vuur. Toen sprong de luitenant hij was het van het paard en wierp zich in den vuurgloed.