United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat zij na haar besluit om het grafteeken op te richten, in het heiligdom van Berenice als de goede keuze had leeren beschouwen, was de richtsnoer van haar leven geworden. Iedere gedachte, ieder gesprek bracht haar naar het verleden terug. Een toekomst scheen voor haar niet meer te bestaan.

Verleden jaar had ik ook een jongen; maar dien heb ik weggejaagd, omdat hij lui was en streken uithaalde. Als hij dat nu ook maar niet doet, dan zal het wel gaan. Maar werken, manneke, werken is nummer één, en uit de boeken lezen hoe je werken moet, en waaróm je zoo doet, dat is nummer twee. Het een gaat niet zonder het ander. Nu, zeg op! Wat denk je ervan?"

Deze derde fractie, die in de oostelijke Staten thuis behoort, schijnt mij aangewezen om de beide andere in zich op te nemen en als één groote partij in de toekomst tegenover de zoogenaamde burgerlijke partijen in Amerika te zullen optreden. In Colorado heeft het optreden van den gouverneur, tijdens de werkstaking van verleden jaar, niet weinig ergernis gewekt onder de arbeiders.

In Meredith's geest bestaat ook de nauwe aanraking en gemeenschap tusschen zijn gevoeligheid en het nachtelijke van zijn ziel. Hij heeft van nature de wijsheid van den nacht die de geheimen bezit van een groot verleden. Zijn bezieling wordt gescherpt en voortgeleid door zijn kennis en zijn verstand.

Want wat er ook van weemoed was in haar gedroom, scheen haar toe: de weemoed om het verleden, om haar lieven man, dien zij verloren had en niet, o nooit! de weemoed om het heden, om hare eenzaamheid.

De handen wringend in de buurschap van den uil die de daad had gezien, de beenen in zijn broek welke deerniswaardige herinnering! besnikte mevrouw het Verleden. Pieter Everhardus Zwaluw zoo zéér als haar maag ongebonden jeukte en materie verlangde gebaarde thans in hare verbeelding, met een zoetelijk helden-aureool om de grijzende slapen en bakkebaarden.

Wij scheidden in droefheid, maar zwegen van scheiden; Ons hart gaf zich op aan den drang van 't verstand. Ik durfde niet zien of heur oogjens ook schreiden: Ik voelde den traan op heur siddrende hand. Wij wisten, 't verleden was redloos verloren; Wij wisten, 't verschiet had geen hoop op herstel. Zij bloedde aan de wond, die mijn borst moest doorboren, Ik deinsde terug voor het eeuwig Vaarwel!

Och, niemand verliest geheel zijn grooter Zelf: de figuren van Kaleb, den gids, en van Catullus zijn gezèllig-goed. Die beschrijving van den Witten Nacht is fraai en wij geraken wel in de stemming, we ontvangen wel een beeld van heel dat ontzaglijk grootsch verleden ... jawel ... máár de centrale fout van het werk is, dat de menschen er om het décor zijn en niet het décor om de menschen.

Als we weer ons gewone leven zullen leiden met zijn stoet van zorgen en verdrietelijkheden en beslommeringen, misschien zal dan de herinnering aan de kalme en rustige dagen, op Framheim gesleten, een verlangen in ons wekken naar het verleden! Maar die schaduw van droefheid gaat spoedig voorbij. Het verleden, hoe aangenaam het moge geweest zijn, het is het verleden!

Wat wist zij van deze mannen met hunne verschillende gezichten, ernstig, flauw of energiek; en deze vrouwen, lieve en spraakzame, geestige, hartelijke of koele en wat wisten zij allen van haar!.... Wat was hun verleden?.... Waar waren zij opgegroeid? en hadden zij die herinnering aan hunne jeugd zoo lief als zij de hare?....