United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hy wist, dat zyn plicht medebragt de muitelingen te verjagen; maar hy wist ook tevens, dat geweldadige en onmenschelyke mishandelingen hen tot muiterye hadden doen overslaan.

De turksche regeering, die altijd een zeker zwak heeft voor bandieten en moordenaars, oordeelde het niet geraden, de bewoners van het monument met geweld te verjagen. In de verwarring zou men misschien een of anderen onhandigen roover hebben moeten gevangen nemen, en deze zou zijne makkers hebben kunnen verraden.

Ook de boeren werden lastig. Diegenen onder hen, welke uit winstbejag met eenige levensmiddelen naar de Fransche legerplaatsen waagden te gaan, straften zij met den dood. Anderen staken hun eigen dorpen in brand om er de fourageurs uit te verjagen en aan de kozakken over te leveren.

En de jouwe, antwoordde ik, als je niet een echte romi voor me bent! Nu goed, zeide zij, ik heb meer dan eens uit het koffiedik gelezen, dat we tegelijk zouden sterven. Ba! het ga zoo het wil! En zij liet haar castagnetten rinkelen, wat ze altijd deed als zij een onaangename gedachte wilde verjagen. Men laat zich gaan als men van zich zelf spreekt.

Daar ik weet, hoe slecht mijn liefde een koning past en ik die niet kan verjagen maar wel verminderen en die voor mij zeer zwaar te dragen is, heb ik om minder smart verkozen te sterven.

Tromp mocht gerust den Spanjaard aanvallen, onverschillig waar hij hem vond. In den nacht tusschen den twintigsten en eenentwintigsten van Wijnmaand liep de wind naar het noordwesten en was dus bijzonder in ons voordeel om den vijand van de reede te verjagen.

Wij zullen ze rondom u verlichten, al die vijandige gepeinzen van u verjagen en u bewijzen, dat God de aarde schoon en vroolijk genoeg heeft gemaakt, om er geduldig te wachten totdat Hij ons roepe. Bezie mij.

Des avonds viel er een hevige regen, maar deze was ternauwernood in staat den grooten kring van nieuwsgierigen om onze tenten te verjagen. Een Indiaansch gezin, dat in eene kano van Caylen gekomen was om handel te drijven, kampeerde in onze nabijheid. Zoolang het regende, hadden deze lieden geene beschutting.

Selam, die het gerucht hoorde, kwam te hulp; men ging aan het doodslaan, aan het verbranden, aan het verjagen, doch het hielp niets. In korten tijd was de grond bedekt met dooden, maar er kwamen steeds levenden voor in de plaats. Het was onbegrijpelijk, waar dat gedierte vandaan kwam; zooveel kon men er niet dooden, dat zij er zichtbaar door verminderden.

Uilenspiegel wilde op den brandstapel springen om de raven te verjagen; de serjant sprak tot hem: Tooveraar, 't is nuttelooze moeite die gij doen gaat, weet dat de handen van verbranden het vermogen niet hebben onzichtbaar te maken als die van gehangenen. Heer serjant, antwoordde Uilenspiegel, ik ben geen tooveraar, maar de wees van hem die daar hangt, en deze vrouw is zijne weduwe.