Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Zijn grijze tronie fleurde op, hij praatte en lachte zelfs, hij werd een ander mensch... tot het weer eensklaps uit was en hij opnieuw chagrijnig zijn hoofd liep te schudden en te mopperen over toestanden die hij grijnzend afkeurde, zonder er iets aan te kunnen veranderen.
En de broeders van de Goede Tronie en hunne vrouwen, die reeds met Uilenspiegel aan tafel zaten, zeiden, dat deze voor de blinden onzichtbare smulpartij hun slechts de helft van het genot deed smaken.
"Die stukken zullen u geworden," zeide hij eensklaps tot Van Bergen: "ze zijn door bijzondere omstandigheden mijn eigendom geworden. Morgen of heden nog, zullen ze in uwe handen zijn." "Zijt gij de dief?" riep Barbara, terwijl zij zich geheel vergetende, met de armen in de zij voor Alonzo plaatste: "Spreek, schurk, met uw fijn geslepen tronie, waar is mijn geld?
Van de eerste partij ging eene soort van lastgeving uit, dat de andere helft eens wat ruimte zoude maken en naar boven zoude opkrassen." »En jij, mijnheer van Vuistenburg," zeide er een, »ruk maar op met de rest en laat je leelijke tronie zoo weinig mogelijk hier zien." De knapen gehoorzaamden in stilte en ikzelf had geen bezwaar hen te volgen.
Laas! zeiden de burgers tot elkaar, nu dat de hertog van Anjou den voet in onze landen gezet heeft, wil hij hier koning zijn; zaagt gij hem bij zijne inkomst in Bergen, klein, met groote heupen, een dikken neus, een gele tronie, een spottenden mond?
Een nieuw gevecht ontstond, in hetwelk zij elkaar trachtten te schoppen, te slaan en te stompen, maar de broeders van de Goede Tronie hielden de vechtenden van elkaar.
Lamme sperde de oogen wijd open en den mond nog wijder, en bezag Uilenspiegel met angstige onrust. Deze antwoordde: Reizende werklieden hebben geen gouden karolussen te vereten. Toch gebeurt het somtijds, sprak de baas, dat zij niet weten wat zij bezitten.... En, naar Lamme wijzend, vervolgde hij: Die goede tronie is er twee andere weerd.
Doch wat volstrekt op niets menselijks meer leek was hun gezicht: een glimmend-zwarte, monsterlelijke tronie met vervaarlijke ogen en vingerdikke lippen; en hun handen: afschuwelijke handen, zwart, lang en mager gelijk beestenklauwen. Een soort van zwarte, dichtkroezende wol bedekte hun slapen; en door hun oorlellen staken overgrote koperen ringen, woest schitterend in de ochtend-zonneglans.
Een busschot kwam uit het struikgewas, smeet den grootsten predikant met zijn gezicht ter aarde. Een tweede schot velde den tweeden. En Uilenspiegel ontwaarde tusschen het struikgewas de goede tronie van Lamme, en zijn opgeheven arm, die haastiglijk de bus opnieuw laadde. Een blauwe rookwolk steeg op uit het donker struikgewas.
Hij leide de laatste hand aan het haar, om vervolgens tot het voorhoofd over te gaan; want hij behoort niet tot die losbollen van schilders, die voor zij nog eens geteld hebben hoeveel rimpels gij in uwe tronie hebt, maar aanstonds zes, zeven groote strepen neerzetten, kris, kras, heb ik jou daar! en u langzamerhand als uit een mist in het leven roepen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek