Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Het doffe gegons der bijen, die schuurden door het hooge ongemaaide gras of, met eentonig geduld, cirkelden om de stoffig gouden horens van den strengelenden kamperfoelie, scheen de stilte nog zwaarder te maken. Het vage gebruis van Londen was als de bastoon van een ver orgel.
Nova Zagora, dat nog al pompeus op de kaarten staat, is slechts een stoffig dorp, groot en somber, waar onze eenige interessante bezigheid hierin bestond, dat wij niet zonder moeite er een rijtuig huurden voor ons uitstapje in den omtrek van de volgende dagen.
De weg was oneffen en stoffig, alle planten waren bruin verschroeid, want het was in het droge jaargetijde. Gelukkig was hij jong en sterk, en droeg hij een luchtig, ruim gewaad. Hij vorderde slechts langzaam, en keek dikwijls rechts en links, alsof hij na lange afwezigheid een welbekend landschap wederzag en zich verzekeren wilde, dat alles onveranderd hetzelfde gebleven was.
Mee met de strooming door de Uilenburgersteeg kwam hij in de Jodenbreestraat, stoffig en vol, er dwaas over tobbend òf Druif nog onderrabbijn was, òf hij zich vergist had, òf een onderrabbijn zou durven sjaggeren. Maar iemand lei de hand op zijn schouder. "Bin je al
Een bij naast moeder's linker toffel gonsde laag langs den grond van de eene kleur in het gras naar de andere. In den stompigen wilg over de sloot zat een vogel slaperig tusschen het groen. Een warme kikker kwekkerde. Het was warm. Onbewogen pluimde het gras, groen en stoffig. Over moeder's lichaam-op-z'n-breedst kuierde een groote, bruine kever, gevolgd door een vuurrood torretje.
Voor menschen en vooral voor kinderen met een zwakke gezondheid is het verblijf in den winter hier, naar mijne meening, weldadiger dan aan de Riviera. Blijft men aan den zeekant, dan is er geen stof te duchten, alleen de landwegen zijn stoffig, maar niet zoo erg als in de reeds genoemde streek. De stad is min of meer Europeesch, men ziet hier bijna geen oriëntaalsche kleeding.
O, drukke, bewegende, dringende, duwende, groote menschen, die de straten overvult en dompig èn stoffig maakt, die knikt en aanminnig groet en flaneert en met wandelstokken over asphalt tipt en de blauwe spiraaltjes van rook door je neusgaten schudt en een hand geeft hier en een hand daar en begeerig kijkt naar de hoeden met veeren en bloemen achter winkelkasten en op de tram springt en samenhurkt in dampuitzweetende koffiehuizen , groote, stevige, glimmende pratende menschen op de Beurs, schreeuwende venters op straat, politieagenten, militairen, bakers, kindermeisjes, sjouwers, sleepers, bedelaars, dames en heeren, juffrouwen, met voiles, mopsneuzen, hooge-hakken en gele linten, botboeren, waschwijven, schutters, kolonialen en kruiers, lachende, kijkende, lawaai-makende menschen, die de schouwburgen vult, waar, achter het voetlicht, zotternijen door speellieden vertoond worden; die elkander begluurt met binocles en toewuift met waaiers, die coquetteert, ginnegapt en zwaar gaat van 't gedreun van je armen en beenen, wanneer de speellieden je zinnen voortreffelijk kittelen, plompe, zwarte, stille verdrukten, die als mensch zijt geboren en graag je dierlijke krachten vermorst voor een hongrig bestaan, arbeiders in smidse, houwers van steen, stumpers bij de heete, laaiende vuren, menschbeesten in de donkere schachten der mijnen, ingeslapen bedelares op de brug van de Hoogesluis, slapers in de Toevluchts-oorden, witte, bepoederde, gefaneerde op de hoeken der straten, krachtpatsers en athleten, chanteuses van Nes, kellners, studenten, hoog in je boorden loerende jongelingen, matkijkende ouwetjes, bloemenmeisjes, o, groote, groote menschen, gewend aan het geratel van sleeperskarren, het gerinkel van trambels, het gegil van locomotieven, het schorre geschreeuw van ventende joodjes, het gedraaf, het geraas, het gedonder, het gedreun : Poes is bevallen, bevallen op een regenachtigen namiddag in een donkerst hoekje van de alkoof, waar oude doozen en koffers staan, waar geen zonlicht komt, waar niets van het brakend stadsleven-geraas doordringt.
Slaat ge een blik op de heuvelen rondom de stad, dan ziet ge dat de grauwe cactusplanten, die langs de rotshellingen groeien, bedekt zijn met vuurroode bloemen, die schitteren als kleine, vurige vlammen. 't Schijnt alsof de fichedenda's vol vuur zijn, dat nu is uitgebroken. Maar hoewel de cactus in vollen bloei staat, is hij nog even grauw, stoffig en met spinnewebben bedekt als altijd.
Want, wees overtuigd, als wij zulke prozaïsche menschen als gij zijt en ik van morgen op nieuw verliefd werden, zoû het voorwerp onzer lentevlamme, als ons eigen gelaat, als onze kamer, ja als ons vestonnetje, en onze das, ons met den tweeden blik onzer critische oogen desilluzioneeren, en meer dan das, kamer en wezen zoû ons eigene hart en ziel ons belachelijk en stoffig en glansloos voorkomen!
Blonde, stevige kozakken stonden er omheen geschaard met opgeheven sabel. De zaakgelastigde, de heer Tsjirkine, kwam ons met bloemen in de hand tegemoet. Wij zijn zeer stoffig, maar vol waardigheid. We komen in een salon, waar tafels zijn en tapijten, een divan, fauteuils en stoelen. Onze laatste halt was een soort van kalkoven, en wij weten nu wat comfort beteekent.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek