Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Daarna ging ik werken. Op mijn tafel rankten de narcissen. Wie binnen kwam zei: "Van wie heb je die bloemen? Van wie?" In het lamplicht glansden zij mat, als zwanendons. Enkele blaadjes kromden spichtig, maar overigens was er geen leven in. Ze waren voorover gebogen en leken te volgen het gaan van de pen, die zwarte draadjes uitkrabde. De afgesneden stengels rustten in water.
Nooit zoo iets gezien. Ze pikken zóó hard, dat ik onmogelijk de juiste maat van ze kan geven. 't Zijn ware Reuzen en eten net zooveel. We zulle heel gauw weer graan noodig hebbe want nooit heb je kuikens zóó zien ete'. Grooter dan Bantams. Als ze zoo dóor gaan, zullen ze, al zijn ze ook spichtig, gauw groot genoeg zijn voor een tentoonstelling. Plymouth Rocks zijn er niks bij.
Hij is: zijn armen zeegnen stilte en duister, Die eeuwig woonden rond den reuzestam; En in de wolken wiegt in pracht en luister Een meir van loof, het graf der bliksemvlam. De profecij der eeuwen, hoor! zij ruischt er Door ’t bochtig hout, dat ketterzang vernam En stil gebed en vloek en zoet gefluister; En ’t klimveil rankt om spichtig mos en zwam.
Bij een lantaarnpaal zag ze haar loopen, frisch in de paarse properheid van haar japonnetje. Ze zag ook den korporaal, die met botte stappen naast het meisje ging. Vrouwtje werd spichtig van kwaadheid. Toen ging ze wat dutten. In de kleine kamer brandde een spiritusvlam achter de porseleinen plaatjes van het komfoortje. De thee stond behaaglijke prutteltjes te puffen.
Nu draalde hij niet langer, sloeg zijn arm om haar heen, en tilde haar van het bed op, alsof zij een kind was. Beatrice was geen spichtig opgeschoten meisje, maar een volwassen, flink ontwikkelde vrouw. Hij voelde haar zwaarte niet; zij scheen hem zoo licht als een veer toe. Sluipend, als iemand, die op een nachtelijken moord uitgaat, stapte hij met haar naar de deur en de gang in.
Hij zat aan een tafeltje tegen den muur aan den kant van de straat, en hij keek naar de menschen, die haastig passeerden, bij donkere groepen of spichtig alleen. Onverbroken gingen de stroomen elkaar tegemoet, nooit kwam er een einde.
't Kaarsje naast 't avondmaal, 'n allerongelukkigst eindje, stuiptrekte, de norsche wallen van den toren grillig bevlammend. De verjaagde nachtuilen, niet snappend welke zonderlinge gebeurtenis op 't plat geschiedde, fladderden spichtig heen en weer, neerplonzend en weer schrik-schreeuwend vluchtend. Meneer, ongezond-bleek, streek een lucifer af.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek