United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij zijt niet de eenige, die u daarover te beklagen hebt," zeide de gastvrouw. "Hier is hij ook niet geweest. Maar Nelly komt wel bij ons." "Een allerliefst meisje," sprak de predikantsvrouw. "Precies haar grootvader," riep tante, "dat was een man! Maar wien de Heer lief heeft, dien zendt Hij dikwijls bitter lijden." "Hij leefde zeer ongelukkig met zijne vrouw, niet waar?" vroeg Rosine.

Maar ik moet dadelijk na het eten weder weg; Rosine heeft mij met geweld de deur uitgejaagd." "Kom, dominé," zeide de gastheer hartelijk, en hief zijn glas op, "dat het spoedig bij u aan huis beter worde, en alle angst te vergeefs geweest zij!" "God geve het!"

Ja, een zware bezoeking is over ons gekomen," sprak hij ernstig, en streek haar over de natte, bruine vlechten; "en zijt gij in dat weer hier gekomen? Wat zijt gij altijd medelijdend! Nietwaar onze Karel, Liesje! onze lieve, flinke jongen o, het valt zwaar, niet tegen God te morren. Mijn arme Rosine! Hij was immers haar trots."

"Wel beware, Liesje! het is eene zeer gevaarlijke, besmettelijke ziekte voor niets ter wereld!" sprak de geestelijke vriendelijk, en drukte haar de kleine hand, "neen neen, dat zal mijne Rosine alléén wel klaren; men mag zich niet lichtzinnig in gevaar begeven. Gij zijt een eenig kind gij moet u sparen voor uwe ouders; neen, ik dank u, Liesje; het zal zich wel schikken.

De heer des huizes, met zijn vriendelijk gelaat; de predikant, die men het aanzag, dat hij zich verheugde bij den vriend zijner jeugd te zijn, en Rosine, zijn vrouwtje, dat altijd vergenoegd was, hoewel zij te huis een troepje kleine kinderen had, die als orgelpijpen op elkander volgden, en haar dikwijls veel zorgen gaven, als zij meermalen niet wist van waar ze nieuwe kleeren zouden krijgen.

"Kindlief," sprak de geestelijke, en streek haar zacht over het rijke, volle haar, terwijl hij zich naast haar zette en hare hand greep; "mij schiet een oude spreuk te binnen uit het album mijner Rosine; haar oude grootmoeder schreef die er in, toen zij als jong meisje het ouderlijk huis verliet, om in den vreemde als onderwijzeres in haar levensonderhoud te voorzien.

De vrouw des huizes was dezen avond bijzonder wel, en voerde een druk huishoudelijk gesprek met Rosine, terwijl Liesje vroolijk met haar vader en den geestelijke schertste; alleen tante was stil, en zelfs de loftuitingen over hare kookkunst waren niet bij machte, haar te doen glimlachen; ze proefde niet eens van den geurigen Rijnwijn, die in de groene glazen zoo heerlijk parelde.