Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Langzamerhand ziet men in het werk der trouvères satire van kerk en kerkgebruiken en parodie van ridderwezen en ridderroman op den voorgrond komen. Bij de voortgaande ontwikkeling van het literair kunstgevoel gingen sommige dichters er naar streven eenheid te brengen in de veelheid dezer verhalen.
Het ridderwezen in zijne eerste periode, die zich afspiegelt in de Frankische romans, heeft zou men zeggen sterker indruk gemaakt op het Nederlandsche volk en er meer sympathie gevonden, kon dus ook beter door hen vertolkt worden, dan dat der volgende periode, toen liefde, maar vooral zinnelijke liefde, hoofsche bevalligheid en fijne vormen overheerschend waren.
Overigens echter wordt in de sproken het ridderwezen met eerbied bejegend en er is nog gevoel voor de ridderlijke idealen. Zijn wij niet aan hoven of in ridderlijke huizingen, dan brengen de sproken ons in klooster of kluis, in gezelschap van monniken en kluizenaars, nonnen en bagijnen.
tenminste niet weggevallen, indien zij al in het oorspronkelijke voorkomen. In den Aubri is sympathie voor het ridderwezen; de bewerker heeft behagen gehad in AUBRI'S getrouw strijdros Blanchaert dat zijn meester terugvindt. Ook in den Renout kan men nog vrij wat van de ruwe grootschheid van het oorspronkelijke zien, al blijft de bewerking beneden haar origineel.
Hij is godsdienstig op zijne ruwe eenvoudige wijze, maar hij weet dapperheid toch ook in een Sarraceen te waardeeren; hij is een getrouw vazal: voor zijnen Koning en voor "douce France" heeft hij alles over. Van dat alles nu heeft de Nederlandsche bewerker weinig of niets gevoeld. Geheele stukken die betrekking hebben op het ridderwezen of die uitingen zijn van den feodalen geest, laat hij weg.
Door een reeks leerdichten, beantwoordende aan de Franse »castoiements" en »doctrinals", trachtten Duitse geesteliken hun landgenoten in Franse »Sitte" en »Zucht" in te wijden en zij vormden het woord »höfisch", beantwoordende aan het Franse »courtois". In 1127 werd te Würzburg het eerste toernooi op Duitse bodem gegeven op Franse leest geschoeid, en in diezelfde tijd begonnen ook de vormen en ceremonieën van het Ridderwezen een Frans karakter aan te nemen.
Toen de Tempeliers en de Johanniters bloeiden en nog in het Heilige land zelf werkten, had het ridderwezen een reëele politische functie vervuld, en waren de ridderorden als 't ware vakorganisaties van groote beteekenis geweest.
MAERLANT en JAN VAN HEELU kennen blijkbaar wel verhalen over Walewein; of zij echter het oog hebben juist op dezen roman ? Met het oog op het gevoel voor het ridderwezen, dat hier vrij sterk is, op het geringe komisch element en op de godsdienstige tint die over het gansche werk, vooral over dat van PENNINC, ligt, zou ik geneigd zijn dezen roman in allen gevalle tot de 13de eeuw, en eer tot de eerste helft daarvan dan tot de tweede te brengen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek