Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Eens moesten zij zelfs een pad graven naar het hekpoortje, zoo lag alles onder den dikken sneeuwpels. Teeken van leven kregen zij niet uit de stad, en M. Snepvangers waagde zich niet buiten. Met Nieuwjaar bracht de postbode Met de dagelijksche krant eenige nieuwjaarkaartjes, wenschen van voorspoed en geluk. Bedrukt spraken zij weer maar hoopvol van de lente, van de komende geneugte.
Vrijwat meer dan de kolonie, waar onze andere postbode zich gereed heeft gemaakt voor zijn marsch naar de verschillende dorpen en nederzettingen in Duitsch Oost-Afrika. Deze neger, wien men een fatsoenlijk jasje heeft aangetrokken, gaat met zijn brievenzak op weg.
Daarom zal ik dezen nu sluiten en hem voor het venster zetten; dan neemt de postbode hem morgen-ochtend tijdig mede naar de stad. "Doch laat ik mijzelve, eer ik naar bed ga, nog even uitlagchen. Uw oom, met zijne ruwe manieren, is inderdaad een potsierlijke Mefistofeles, en ik ben wel goed, mij om zijnentwil het hoofd te breken.
De zang van den leeuwerik in de oneindige ruimte, het suizen van den wind in de heidestruiken, het loeien der runderen in de weilanden, al die landelijke stemmen en geluiden smelten samen tot een akkoord, passende bij de zoete droomerijen van uw geest, als ge het drijvend wolkje naoogt in het azuur, of uw blik laat rusten op den kalmen waterplas, als een metalen spiegel op een fluweelen kleed, uitgespreid in de bruine heide; als ge luistert naar het kunsteloos gezang van den boerenjongen, die naast den weg zijne twee paarden huiswaarts leidt, of naar het tjingelen der bellen van de kleurig opgetuigde hit voor de huifkar van den postbode.
Hij verhaalt u van Jean, den molenaar, wiens rad ge daar ginds achter de treurwilgen knarrend wentelen hoort, en die, oud vrijer, sedert vijftien jaren vergeefs uitziet naar eene bruid zijner keuze; van Martinette, de dochter van den herbergier van het dorp, die de preutsche uithing en die toch ten vorigen jare zich vergat met een mijnheer uit de stad; van het ongeluk dat den postbode van een naburig dorp overkwam, die door zijn eigen karretje overreden werd; eene ramp, waarvan de herinnering nog wordt bewaard door den met mos begroeiden steen, dien hij u wijzen zal; maar hij weet ook te verhalen van geheimzinnige verschijningen en geesten, die, in sommige nachten, rondzwerven om de oude gebroken muren, die ge hoog boven uw hoofd, op den top der rotsen, tegen den blauwen hemel hunne grillige lijnen ziet teekenen.
De tuin lag met blanken rijmel bestoven en de strate, onder den tert der menschen en 't gerammel der wagens, klonk bijzonder luidelijk. De postbode bracht, al heel vroeg, een brief voor Goedele. Wat is 't? vroeg Ursule. Hij werd koortsig opengebroken. Er kwamen hier bijna nooit brieven toe, behalve somtemets een kort schrijven van Vrebos of een welruikend kaartje van mevrouw De Vleeschhouwer.
De zang van den leeuwerik in de oneindige ruimte, het suizen van den wind in de heidestruiken, het loeien der runderen in de weilanden, al die landelijke stemmen en geluiden smelten samen tot een akkoord, passende bij de zoete droomerijen van uw geest, als ge het drijvend wolkje naoogt in het azuur, of uw blik laat rusten op den kalmen waterplas, als een metalen spiegel op een fluweelen kleed, uitgespreid in de bruine heide; als ge luistert naar het kunsteloos gezang van den boerenjongen, die naast den weg zijne twee paarden huiswaarts leidt, of naar het tjingelen der bellen van de kleurig opgetuigde hit voor de huifkar van den postbode.
Voor de deuren van den stal worden ze bedaarder. Daar is 't bal, het bal, het bal. Daar mot je je fatsoen bewaren. De postbode danst 'r èn de onderwijzer èn de dochter van de onderwijzeres, èn de groote kruijenier èn de telegrafist. Je zou den stal haast niet herkennen, zoo netjes is die. De karren en rijtuigen zijn weg, de stalboomen zijn weg. D'r ligt zelfs geen bruinigheid op den grond.
De menschen zijn er in ontwikkeling achtergebleven bij de plattelandsbevolking van andere deelen van Pruisen, en zoo is het volstrekt niet onmogelijk, dat wat de postbode aan wereldnieuws brengt, in West-Groenland door beter begrijpende ooren wordt opgevangen dan in het Spreewald.
Hij verhaalt u van Jean, den molenaar, wiens rad ge daar ginds achter de treurwilgen knarrend wentelen hoort, en die, oud vrijer, sedert vijftien jaren vergeefs uitziet naar eene bruid zijner keuze; van Martinette, de dochter van den herbergier van het dorp, die de preutsche uithing en die toch ten vorigen jare zich vergat met een mijnheer uit de stad; van het ongeluk dat den postbode van een naburig dorp overkwam, die door zijn eigen karretje overreden werd; eene ramp, waarvan de herinnering nog wordt bewaard door den met mos begroeiden steen, dien hij u wijzen zal; maar hij weet ook te verhalen van geheimzinnige verschijningen en geesten, die, in sommige nachten, rondzwerven om de oude gebroken muren, die ge hoog boven uw hoofd, op den top der rotsen, tegen den blauwen hemel hunne grillige lijnen ziet teekenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek