United States or Greenland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo de tempels van Palestina en Griekenland een ruim aandeel leverden tot de versiering van het uitwendige der kerk, haar inwendige, de overdadige rijkdom van aziatisch porfier en afrikaansch marmer, van albast, onyx, smaragd en andere kostbare gesteenten, die het oog hier onwederstaanbaar boeien, herinnert niet minder aan de veroveringen van Ptolemaïs, Tyrus, Sidon, Morea en Konstantinopel, en aan de overwinningen op Turken en Barbarijers behaald.

Wij zouden ze later leeren kennen; maar de kaart van Olsen raadplegende zag ik, dat men ze vermeed door den kronkelenden oever te volgen; de groote vulkanische beweging heeft zich inderdaad meer tot het middengedeelte des eilands bepaald; daar hebben de horizontale lagen van opeengestapelde rotsen, in het scandinavisch "trapps" genoemd, de strooken trachiet, de uitgebraakte basalt, de tufsteen en al de vulkanische ophoopingen van verschillende delfstoffen, de stroomen lava en smeltend porfier, een onnatuurlijk verschrikkelijk land gevormd.

Het speet Gorgias, dat hij zijn vrienden die zaal niet kon laten zien, want zij was misschien het prachtigste en fraaiste wat hij ooit tot stand had gebracht. De edelste bouwstoffen waren er voor gebruikt: bruin porfier, zwartgroene serpentijnsteen en donkere marmersoorten; en de mozaïeken en bronzen deuren, nu bijna voltooid, waren meesterstukken van Alexandrijnsche kunst.

Het was of sombere gedachten over allen trokken. Er was niets meer dan het murmelend rhythme der waterstralen in het nymfæum. De rozen van Pæstum geurden; door de hier en daar weg geschoven spiegelsteenen ruitjes ademde de zoele wind; rondom was die rustige, smaakvolle weelde van wit, zwart, rood marmer, rood porfier, zwart brons, louter edele lijn, schoone vorm. Het mozaïek van den vloer, de fresco's der wanden, het stuc van de zoldering noodden niet anders dan tot rust en vrede in zoo kunstvol rijken eenvoud; de dag was die van Latijnschen vroeg-zomer; de gastheer, die weldra zoû komen, was de beminnelijkste Romein, die dezer dagen leefde, en de sombere stemming was onafweerbaar over de wachtende gasten. Zij proefden ter nauwer nood de, in sneeuw der Alpen gekoelde, ververschingen, ooft en sorbet, die Hermes voor liet dienen. Zij dachten allen die zelfde gedachte: Plinius is ter salutatio.... bij den Keizer.... Wat heeft hem de Keizer gezegd....? Z

In de ondergaande zon en het rose schijnsel doen hun rechte stammen denken aan masten van schepen; hun graniet wordt tot porfier, en de wind ontlokt klanken als van een orgel van hun donkere kronen. Het eenige geluid, dat aanhoudt bij dit windgesuis, dat toeneemt en vermindert, zucht en fluistert en in golven aanbruist, is het gezang der vogels in de heggen en de boomen.

Eene menigte zuilen, van porfier, van graniet, van numidisch marmer, sommigen glad, anderen gekanneleerd of gedraaid, zijn ongetwijfeld uit romeinsche gebouwen afkomstig.

Het paleis bestond uit verschillende afdeelingen, en elke afdeeling bevatte meer dan honderd kamers, die bijna allen van badtoestellen voorzien waren. De muren waren van marmer, jaspis, porfier en bonte steenen gebouwd. Het timmerwerk was van zeer licht hout, doch stevig in elkander gezet, terwijl de daken en schoorbalken, zoowel als de zolders, van uitnemend en zwaar timmerhout gemaakt waren.

Onze gidsen wijzen ons, te midden van het puin, een grooten zwarten steen, die hier ongeveer dezelfde rol speelt als de beroemde zwarte steen in de Kaäba te Mekka. Tot mijne uiterste verbazing herken ik in dien steen een blok porfier, in vorm en versiering geheel gelijk aan de voetstukken der zuilen van Persepolis.

Gevolgelijk richtte hij een koepel op, gedragen door tien gegroefde pilasters van carrarisch marmer; tusschen deze welfde hij groote nissen, waarin de standbeelden, op voetstukken van grieksch marmer, konden worden geplaatst; vóór de pilasters vonden de borstbeelden, op schachten van rood porfier, hunne eigenaardige plaats; de mozaïekvloer beantwoordde op nieuw aan zijne aloude bestemming; het kolossale bekken van een-en-veertig voet in omtrek, in de baden van Diocletianus opgegraven, nam het midden in der zaal, voor deze kunstwerken gesticht.

Op dit entablement rust eene galerij, mede met acht kleinere zuilen versierd, waarvan vier uit porfier en vier uit graniet, die eene kroonlijst dragen, waarop het gemetselde gewelf rust.