Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


Wat zich ook in onze weeshuizen ontwikkelt, de kweekelingen uit dezen blijven meestal vreemd aan die teederheid des harten, den kinderen in de nieuwjaarsversjes onzer poëten toegedicht ook valt zij naauwelijks te vergen, waar het lot in de prilste jeugd zelfstandigheid tot voorwaarde van bestaan maakt.

Mijn poëten begonnen het onderhoud door over zichzelf te praten en zichzelf te prijzen. Midden onder het souper begon ieder een stuk van zichzelf voor te dragen. De een zei een sonnet op, een ander declameerde een tragische scène en een derde leverde critiek op een comedie. Een vierde wilde een ode van Anacreon voorlezen, vertaald in zeer slechte Spaansche verzen.

Rivieren, zijn er: één. De Zaan is onze rivier. Doch wij geven niet om de Zaan. Er zijn wel zangen op haar gedicht, maar dat hebben buitengewestelijke poëten gedaan. De burgers der Zaanplaatsen hebben hun huizen aaneengebouwd met de achtergevels naar de rivierboorden, zoodat de Zaan in hoofdzaak moet bezien en bewonderd worden door het raam van een achterkamer.

Dat is een koude natuur, een man zonder verbeelding; zijn laatste stuk is schrikkelijk uitgefloten." "En Louis Velez de Guevarra," zeide de ander, "heeft die niet pas een mooi stuk gegeven?" "Heeft men ooit iets ellendigers gezien?" Zij noemden nog meer poëten, wier namen ik vergeten ben, ik weet alleen dat zij er veel kwaads van vertelden.

De reden er van kan niet gelegen zijn in de dorheid van de poëten, die hem tot voorbeeld dienden; niets belette hem, die zoo critiesch tegenover hen stond, sappiger te zijn. Ook niet in de onbelangrijkheid van zijn omgeving. En Goethe vindt deze sfeer in eigen boezem.

Dit fraaie beeldhouwwerk, evenals het geheele onderhuis, door een groene luifel beschut, zinspeelt op den naam des laatsten bewoners, en kondigt ons aan, dat wij, wanneer wij langs de drie blauwe stoepsteenen de deur zijn binnengetreden, ons bevinden in 't saligh Roemers huys, Wiens vloer betreden wordt, wiens dorpel is gesleten Van Schilders, Kunstenaers, van Sangers en Poëten.

De secretaris der Beiersche graven van Holland was een groot lezer, zooals hij zelf ons meer dan eens vertelt. De Godheid contempleeren, dat liet hij den theologen, de medici mochten zich moeien met hetgeen den zieken te pas komt, de wetgeleerden met hunne codices en digesten "poëten ende historiën zanck" dat was wat hem smaakte.

't Spijt mij, want ik ken een menigte brokken van buiten uit Poot, uit den Achilles, uit den Monzongo, uit het Beleg van Haarlem, uit den Agon Sultan van Bantam, uit de vertalingen door Doornik en door Nomsz gemaakt, en ik zet het onzen hedendaagschen poëten ten Kate uitgezonderd om zulke vaerzen te schrijven.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek