Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


De admiraal zag zich dikwijls genoodzaakt het zeil in te halen, opdat de Pinta bij kon blijven. Door wolken, duisternis en hooge golven omringd, wisten zij niet, waar zij zich bevonden, en Pinzon, zoowel als de twee stuurlieden, verschilden in gevoelen hieromtrent met Columbus. Naar hun meening waren de schepen 400 mijlen dichter bij Spanje dan Columbus dacht. Columbus had gelijk.

Den zestienden Januari staken de »Nina« en de »Pinta« den Oceaan in, doch nu op eene hoogere breedte dan ze gekomen waren, zeilden ze het Oosten in. Aanvankelijk was de wind voor den terugkeer niet gunstig, doch daar het weder voortdurend goed en zonnig was, maakte niemand zich ongerust.

Al heel spoedig echter werd Columbus tot eene andere dwaling gebracht. Drie der tolken, die aanboord van de »Pinta« waren, herkenden het land zeer goed, en nu zeiden ze tot Martin Alonzo Pinzon, dat achter de kaap, die daar voor hen lag, eene rivier was, en slechts vier dagreizen daarvan verwijderd was het zoogenaamde »Cubanacan«.

Maar zij kregen gelukkig een ander schip en De Pinta kreeg een nieuw roer, terwijl men het schip nog sterker trachtte te maken, ten einde er de reis mee te kunnen doen. Na een oponthoud van drie weken werden de zeilen voor de tweede maal geheschen. Nu bevoer men onbekende zeeën, want de Kanarische eilanden vormden toen de grenzen van de bekende wereld.

Columbus wendde het roer, om naar de haven terug te keeren, en beduidde de andere schepen evenzoo te doen. Pinzon sloeg er geen acht op. Hij ging van de beide andere schepen weg, en besloot een kruisvaart op eigen hand te doen. Toen de morgen van den 21en daagde, was De Pinta nergens te zien. De ergernis van Columbus was groot.

De wind woei te hevig om de »Pinta« ter hulp te komen, doch Martinus Pinzon, die een ervaren en stoutmoedig zeeman was, wist zich te redden, door, zoo goed en kwaad het ging, het roer met touwen te bevestigen. Columbus begreep zeer goed, dat men zóó den Oceaan niet kon oversteken.

Ze waren naar de Nieuwe Wereld geweest, kwamen nu terug, en moesten dus wel den te volgen weg kennen. Toen zij het einde van hun lange reis naderden, stak er den 12en Februari een verschrikkelijke storm op, die met steeds grootere kracht drie dagen aanhield. In dezen storm verloor men de Pinta uit het gezicht.

Den vijfentwintigsten September kwam Alonzo Pinzon, die meestal met zijn schip vooruit voer, omdat de »Pinta« hoe oud en bouwvallig ook, toch de beste zeiler was, bij den Admiraal aanboord met het bericht, dat hij land gezien had. Anderen bevestigden dit.

Zeker is het, dat als aan iemand de belooning moest uitgereikt worden, deze niet toekwam aan Columbus, want hij had zich wel gewacht om stellig te verklaren: »Land vooruitOok aan het volk, dat bij hem aanboord was, kwam die belooning niet toe, want het volk der »Pinta« was hun voor geweest.

Terwijl ze zoo aan 't praten waren, hoorden ze op eens een luiden gil van De Pinta. Een man op het achterschip wees naar het zuidwesten en schreeuwde zoo hard hij kon: "Land, land! Ik eisch de belooning!" Aller oogen wendden zich naar dien kant en men zag op een afstand van ongeveer 60 mijlen een bergketen met wolken bedekt. Een onbeschrijfelijke geestdrift bezielde al de schepelingen.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek