United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Slechts in enkele wetgevingen zijn de rechten op brieven uitdrukkelijk genoemd; doch eene duidelijke regeling, waarin het hier besproken persoonlijkheidsrecht onafhankelijk van het auteursrecht wordt toegekend vindt men, zoover mij bekend is, in geen enkele wet.

Tot het persoonlijkheidsrecht van den auteur behoort ook het gebruik van den auteursnaam.

In het algemeen kan ik mij met deze opvatting wel vereenigen, hoewel ik meen, dat hier wel wat al te absoluut is gesteld, dat het recht der uitvoerende kunstenaars, voor zoover hiervoor grond bestaat, geen auteursrecht is maar persoonlijkheidsrecht.

Naast het vermogensrecht bestaat nog een ander recht, door de Duitsche schrijvers Individualrecht of Persönlichkeitsrecht, door de Franschen minder juist droit moral genoemd, en dat ik in onze taal het best meen te kunnen aanduiden met den naam persoonlijkheidsrecht, een term, die reeds door enkele onzer schrijvers wordt gebruikt . Onder persoonlijkheidsrecht heeft men in het algemeen te verstaan het recht op eerbiediging der persoonlijkheid; Gierke karakteriseert het als het recht op een bestanddeel van de eigen persoonlijkheidssfeer, dat men daarom kan noemen "Recht an der eignen Person" in tegenstelling met de rechten aan zaken en de rechten aan andere personen . De objecten van dit recht noemt Gierke Persönlichkeitsgüter, d. w. z. goederen, die onafscheidelijk aan den persoon zijn verbonden, als b.v. huisvrede, eer, naam, leven, vrijheid enz. enz.

Toch is het terwille van een goed begrip ook dáár wenschelijk, de twee rechten uit elkander te houden. Wij hebben in die gevallen, zooals Kohler het uitdrukt, met een Doppelrecht te doen, d.w.z. twee rechten, die tegen dezelfde handelingen bescherming verleenen. Ook met eigendom kan het persoonlijkheidsrecht op eene dergelijke wijze samengaan.

Toch kan de auteur eischen, dat zijn naam of die van zijn dagblad worde genoemd. Hier wordt dus ook in onze wet het persoonlijkheidsrecht als een zelfstandig recht erkend, dat standhoudt, ook als het auteursrecht teniet is gegaan.

Het stellen van een valschen auteursnaam op een schilderij b.v. kan, behalve inbreuk op het persoonlijkheidsrecht van den schilder, ook zijn een middel om bedrog te plegen, indien n.l. deze vervalsching, wat wel meestal het geval zal zijn, is geschied met het doel het schilderij voor een echt stuk van den meester, wiens naam het draagt, te laten doorgaan en er op deze wijze den kooper meer voor te laten betalen dan het waard is.

Stond het nu den schuldeischers vrij, dit recht, evenals elk ander deel van het vermogen van hunnen debiteur, in beslag te doen nemen, dan zou daarmede tevens den auteur uit handen worden genomen het bovenbesproken persoonlijkheidsrecht om over de eerste openbaarmaking te beslissen.

Het persoonlijkheidsrecht brengt echter ook bevoegdheden mee, die het auteursrecht niet geeft, zooals b.v. het recht, zich ertegen te verzetten dat de auteursnaam van het werk wordt weggelaten of door een anderen vervangen, en het zoogenaamde recht op de integriteit van het werk, d. w. z. het recht te verlangen, dat het werk ongeschonden, zonder wijzigingen, toevoegsels of afkortingen, publiek wordt gemaakt.

Hier dienen en dit is eene vrijwel algemeen gedeelde opinie, die na het voorgaande m. i. geen toelichting meer behoeft de belangen der schuldeischers te wijken voor die van den auteur. Geen beslag op auteursrecht mag dus worden toegelaten, indien het persoonlijkheidsrecht daardoor zou worden aangetast. Het blijkt trouwens niet, dat zij haar bestaan dankt aan het boven gestelde beginsel.