Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
De Ooruil maakt jacht op zeer verschillende, groote en kleine Gewervelde Dieren. Des nachts blijkt het, dat behendigheid en moed bij hem gepaard gaan met lichaamskracht; dan valt hij zonder schroom ook groote dieren aan.
De Havik en de Slechtvalk of de groote verwanten van den laatstgenoemden Roofvogel vangen vaak oude Duiven; het leven van de jongen wordt bedreigd door Boschkatten, Boommarters en Eekhoorntjes, misschien ook door Sperwer-wijfjes en 's nachts door den Grooten Ooruil. Gevangen Woudduiven worden tamelijk tam en kunnen vele jaren in de kooi in 't leven blijven.
Des nachts staat hij bloot aan de vervolgingen van den Vos, den Bunsing en de Marters. De Ooruil, die hem gemakkelijk zou kunnen overmeesteren, komt nooit op deze hoogten. Menige Sneeuwhaas valt echter ten buit aan andere groote Roofvogels der Alpen.
In den Vos en den Boommarter, in den Slechtvalk, den Havik en den Ooruil hebben de Kraaien vijanden, die voor haar gevaarlijk kunnen worden. Bovendien worden zij lastig gevallen door velerlei parasieten, die zich in hare veeren nestelen.
De rol, die de Ooruil speelt bij de Valkenvangst, wordt bij de vangst van kleine Vogels niet minder goed vervuld door den Steenuil. Iedere Vogel, die bewust is van zijn eigen behendigheid, zal niet verzuimen zich in de nabijheid van den gehaten Uil te begeven om hem te plagen en te foppen. De Vlaamsche Gaaien en de Klauwieren doen dit dikwijls met zulk een ijver, dat zij er door in gevaar geraken.
Van den mensch hebben zij tegenwoordig niet zoozeer onmiddellijk als wel middellijk last. Vroeger meer dan nu maakte men om ze te dooden gebruik van de "kraaienhut" een jachtbedrijf, dat gedurende het geheele jaar kan plaats hebben en waarvoor meestal duinstreken gekozen worden of andere, liefst oneffene, opene en eenzame gronden, waar Roofvogels en Kraaien zich gewoonlijk vertoonen. Schlegel beschrijft de toebereidselen hiervoor op de volgende wijze: "De hut zelve plaatst men veelal onder den grond in een heuveltje en het mansdiepe, met planken of steenen omkleede gat, waaruit zij in dit geval bestaat, wordt ook van boven met planken gesloten, die wederom met een dikke laag aarde of zand bedekt worden. Onder het dak maakt men eenige openingen van ongeveer een halven vierkanten voet grootte en de deur der hut plaatst men tegenover deze schietgaten. Tot zitplaats van den tammen Ooruil neemt men een paal van 3 tot 4 voet hoogte, van boven met een ijzeren kram, ten einde de riemen te kunnen vastbinden, waarmede de pooten van den Ooruil voorzien moeten zijn. Deze paal werd in vroegere tijden op den top der hut bevestigd; het is echter beter hem op 10
Zoomin de Ooruil als eenige andere Uil mogen zich over dag laten zien. Zoodra zulk een nachtvogel ontdekt wordt, komt de geheele streek in opstand. Alle Kraaien snellen toe en stooten met voorbeeldelooze woede op dezen duisterling in vogelgestalte.
Het verbreidingsgebied van den Ooruil omvat het geheele Noordelijke faunistische Rijk van de Oude Wereld: de noordelijke gewesten, voor zoover zij boschrijk, de zuidelijke, voor zoover zij bergachtig zijn. In het najaar zwerft hij meestal rond en bezoekt dan ook andere streken van Nederland.
De Ooruil begint zijn jachtbedrijf eerst, wanneer het volkomen nacht geworden is. Over dag zit hij bewegingloos en half sluimerend, meestal met tegen het lichaam aanliggende veeren en eenigszins naar achteren gerichte oorpluimpjes, verscholen in een rotsholte of in een boomkroon. Het geringste gedruisch is voldoende om hem te wekken.
Zij hebben echter een nog veel gevaarlijker vijand in den Ooruil. "Niet ver van Schnepfenthal," verhaalt Lenz, "staat een rots, de Thorsteen, aan welks top zich vele Ooruilen ophouden. Daar heb ik dikwijls, behalve den drek en de vederen van deze Uilen, ook vellen van Egels, en in de uit onverteerbare stoffen bestaande ballen, die de Uilen uitbraken, stekels van Egels aangetroffen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek