Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


Het oorijzer eindigd in de stukken, mooi bewerkte ovalen gouden sieraden, in de vorm van een broche. Aan de zijkant van de muts zijn plooien, genaamd: "de klappen". Deze mutsen zijn 's Zondags van kant. Als men in de rouw is zijn ze van effen battist of van "kamerdoek". De doek wordt bij den hals, saamgehouden door een gouden broche. Om den hals komt de halsketting, met gouden slot van voren.

Maar doordat in het oorijzer zekere veering zit, drukt die knop kuiltjes in de wang, om op die wijze de natuurlijke charme van het gezicht nog meer te doen uitkomen. Men behoeft werkelijk niet naar Parijs te gaan, om zekere geheimen van het vrouwen-toilet te leeren doorgronden. Een Parisienne zou van een Urkersch visschers-meisje nog heel wat kunnen leeren.....

Het haar wordt opgestoken, met een zwart bandje vastgebonden, dat van boven het voorhoofd tot onder het achterhoofd gaat. Daarover komt de zwarte ondermuts, daarover de witte gehaakte of gebreide ondermuts, die plat tegen het hoofd aanligt, en niet uitsteekt. Het type is bijna hetzelfde. Oorijzer en belletjes worden niet gedragen.

Het Friesche oorijzer was oorspronkelijk een ring, zooals nog de Zeeuwsche benaming "beugel" of "hoepel" getuigt. Inderdaad leeft in de Friesche oorijzers nog voort de Oudgermaansche hoofdband of diadeem; dit is bepaaldelijk betoogd door den Frieschen oudheidkundige J. H. Halbertsma in zijn opstel over Den Ring van Epe, Overijsselsche Almanak 1849.

En van hier blijft het oorijzer of zijn teekens in krullen, platen of boeken langs de wangen bestaan tot aan de Nederlandsche grens in Vlaanderen, zij het ook overal in gewijzigden vorm. In het algemeen gesproken zijn bij de mutsen der vrouwen, die het meest een volkseigen karakter in de kleeding bewaard hebben, tot aan de Wester-Schelde drie typen te onderscheiden.

Maar wat er van de friesche dracht in het werkelijke leven bleef, was niets dan het beroemde oorijzer, waarin echter, in den vorm waarin het tegenwoordig nog gedragen wordt, moeilijk het oer-type van de hoofd-versiering te erkennen is, waartoe alle oorijzer-vormen, die in dezen tijd nog in de verschillende streken van Nederland gedragen worden, waarschijnlijk terug te brengen zijn.

Vooral in de omstreken van Kampen, Elburg, Harderwijk enz. vindt men de krullen en spiralen aan het oorijzer, die wij leerden kennen in Zeeland en op de Zuidhollandsche eilanden. In dit gebied kent men verder, alweer evenals in Zeeland, de groote gordel- en broekplaten, en eindelijk den eigenaardiggevormden Zeeuwschen knoop, waarvan bl. 56, 57 sprake was.

Van de West-Friesche dracht is niets meer overgebleven, dan de kap en het oorijzer, en eenige typeerende lijfssieraden, die door de vrouwen gedragen worden, benevens een algemeene costumeering, die niet heelemaal stadsch, noch heelemaal boersch is, niet nieuwerwets, noch werkelijk antiek.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek