Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
De geheele bovenzijde is als die van een Leeuwerik gekleurd; de veeren zijn roestkleurig grijs en in het midden zwartbruin gestreept; het voorhoofd, een plek vóór het oog, benevens een streep er boven en een er onder zijn wit, zoo ook een streep op den bovenvleugel; de veeren van de onderzijde zijn geelachtig wit, de slagpennen zwart, de stuurpennen zwart, zijdelings en aan de spits wit.
De bovendeelen hebben witte vlekken op een roestroodgrijzen grond, terwijl de meeste veeren bovendien met zwarte golflijnen geteekend zijn; op de bovenzijde van den vleugel, welks kleur een dooreenmenging van roestkleurig grijs en roestrood is, komen witte, overlangsche strepen en witte vlekken duidelijk uit; de keel is zwart, door een witten rand omgeven, de onderzijde overigens roestkleurig met witte en bruine vlekken; de slagpennen zijn grijsbruin, op de smalle buitenvlag roodachtig wit gevlekt; de stuurpennen zijn zwartachtig met aschgrauw doormengd, de middelste met roestkleurige banden en teekeningen.
Deze leeft bijna uitsluitend op boomen, in het bosch zoowel als in den tuin. Bij het oude mannetje zijn het voorhoofd, de zijden van den kop en de keel zwart, de overige bovendeelen aschgrauw, de borst, de zijden en de staart donker roestrood, de voorkop en het midden van de onderzijde wit. Het wijfje is van boven donkergrijs, van onderen grijs; de keel is soms donkerder van kleur.
Dit alleen is echter niet voldoende, maar men zorge er ook voor, dat deze planten op warme, lichte dagen minstens een paar keer met de handspuit of den rafraîchisseur bespoten worden, zoowel aan de boven- als aan de onderzijde der bladeren, terwijl zij ook minstens één keer per week met lauw warm water moeten worden afgewasschen.
Op de bovenvlakte der bladeren toch komt zeer gemakkelijk stof en aan de onderzijde huist maar al te vaak schadelijk ongedierte. Koopt men een Ficus, dan is het zaak er vooral goed op te letten, of aan de onderzijden der bladeren geen ongedierte voorkomt, wat nog wel eens gebeuren wil.
Ieder paartje bouwt en overdekt zijn eigen nest, maar het eene bouwt dicht bij het andere en als alle gereed zijn, ziet het geheel er uit als één enkel nest van reusachtigen omvang met een dak er overheen en met tallooze cirkelronde gaten aan de onderzijde. Ieder afzonderlijk nest heeft n.l. een naar onderen gekeerde opening tot ingang en is van fijner gras vervaardigd dan het dak.
De oogen zijn zeer groot, naar voren gericht en door straalsgewijs gerangschikte, gekrulde veertjes omgeven; zij zijn onbeweeglijk in hunne ondiepe kassen; de kop kan echter op den korten, 9 wervels bevattenden hals buitengewoon goed draaien. De vleugels zijn breed en lang, aan de onderzijde trogvormig; de staart is meestal kort.
Al het graan wordt vervolgens op een grooten leemen dorschvloer in de open lucht uitgespreid, en hierover trekken ossen een ruwe plank voort, die aan de onderzijde van een honderdtal puntige steenen is voorzien. Deze wijze van dorschen, waaraan de boeren zeer gehecht zijn, omdat zij geen groote inspanning van hen vordert, is natuurlijk zeer tijdroovend en duurt weken achtereen.
Bij de cultuur van alle bladplanten in de kamer is het dan ook van het grootste belang, dat de bladeren minstens één keer per week aan de boven- en onderzijde goed afgewasschen worden. Dit afwasschen moet bedaard en voorzichtig geschieden, omdat vele bladeren zeer teêr zijn en door deze behandeling spoedig gewond zouden worden.
Een fraaie, donkerbruine kleur heeft de overhand; deze gaat aan de onderzijde in donker okergeel, aan de pooten in vuil wit, op het voorhoofd in licht grijsbruin, in de buurt van de oogen in grauwzwart over. Volgens de metingen van Elliot, bedraagt de totale lengte van een geheel volwassen stier van deze soort 3.8 M., de lengte van den staart 85 cM., de schouderhoogte 1.86 M.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek