United States or Japan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De caoutchouc, uit deze streken afkomstig, wordt als veel beter beschouwd, dan die uit Afrika; omdat de boomsoort, waaruit zij getrokken wordt, een hevea is, terwijl in Afrika slechts de ficus elastica groeit, welke een minder waardevolle soort van caoutchouc oplevert.

De Ficus moet jaarlijks in de lente in goede, zandige broeiaarde verplant, gedurende den zomer eenige malen gegierd en zeer dikwijls bespoten worden, terwijl men haar des winters een paar keer per week met een zachte spons geheel afwascht, om zeker te zijn, dat zij goed schoon blijft.

De exploitatie van een acre caoutchouc, op het schiereiland aangeplant, kost 2 francs 80 centimes en brengt 450 francs op. Met uitzondering van de witte mier hebben de maleische aanplantingen geen enkelen vijand te vreezen, ten minste als er voortdurend toezicht wordt gehouden. De Ficus elastica bereikt er in het wild een verbazende hoogte.

Slechts voor planten met kleine blaadjes of wel voor kruidachtige planten, wier bladeren slechts van korten duur zijn, is het spuiten voldoende. Fraaie bladplanten, zooals Palmen, Ficus, Philodendron Aspidistra en anderen, die bij een goede behandeling jaren haar bladeren behouden, moeten anders gereinigd worden.

Een ficus toont hier en ginder zijn donkerglimmig gebladerte. Bijwijlen komt onder het zware groen het bruin te zien van daken, en langs het oeverriet het donkere vlechtwerk van uitgezette fuiken. Door een bres in den boomenwal zie ik ruige rijstvelden, op primitieve wijze bebouwd. De zon hangt dofrood op den rand van het westelijk oeverwoud.

Gewoonlijk maakt een liefhebber weinig onderscheid tusschen de planten, die in warme en die in gematigde streken groeien; hij kweekt ze alle in de warme kamer en dat is toch zeer verkeerd. Een bekwaam en practisch kweeker kan aan een plant, die hij nog niet behandeld heeft en die hij zelf niet kent, veelal zien welke aarde en welke temperatuur zij verlangt, en mocht hij zich al eens vergissen, dan zal het niet lang duren, of hij zal zijn fout aan het voorkomen der plant kunnen bemerken. Een zoodanigen practischen blik bezit een leek meestal niet, en wil hij met het kweeken van planten in de kamer succes hebben, dan moet hij van tijd tot tijd beproeven zich daaromtrent op de hoogte te stellen. Niet weinig planten uit gematigde streken hebben een zoo vreemd voorkomen, dat zij de leeken licht doen denken, dat het tropische planten zijn en dus behoefte hebben aan een hooge temperatuur. Van de hiertoe behoorende planten wil ik er slechts een drietal noemen, namelijk de Aspidistra, de Aralia en de Ficus. De Aspidistra is de algemeen bekende, ijzersterke plant, waarvan de groote, groene of bonte bladeren direct uit de aarde ontspringen. Deze plant behoort in China en Japan thuis en verlangt des winters slechts een lage, mits vorstvrije temperatuur en toch wordt zij meestal in een warme kamer gekweekt. Wij hebben nu in de Aspidistra een dier weinige planten, die zelfs bij de slechtste en meest ondoordachte cultuur gezond blijft en waarschijnlijk ook daarom zoo algemeen verspreid is. De Aralia, die uit Japan afkomstig is en de Ficus, die uit Australië stamt, zijn daarentegen zeer gevoelig voor een verkeerde behandeling. Deze beide planten verlangen des zomers een zonnige standplaats in den tuin of vóór het geopende venster, terwijl men ze 's winters moet plaatsen in een kamer, waarvan de gemiddelde temperatuur niet meer dan 45°

De Ficus elastica is volstrekt geen plant voor de warme kamer als hoedanig zij meestal aanbevolen wordt, doch een wintertemperatuur van 40°-50° Fahr. is haar voldoende; terwijl zij des zomers in den tuin of op het balkon kan staan.

Haar op den bodem liggende takken maken zeer gemakkelijk wortel; ook van deze soort is een bontbladige vorm bekend. Ficus. De Ficussen behooren zeker wel tot de meest geliefde kamerplanten, en bijna overal treft men de Ficus elastica met haar groote, lederachtige, glanzend groene bladeren aan.

Bij een goede cultuur kan een Ficus vanaf de lente tot den herfst alle acht dagen een nieuw blad vormen, terwijl de oude bladeren dan niet geel worden en afvallen. Worden de jonge bladeren kleiner, hangen de oude slap langs de plant, en worden zij spoedig geel, dan kan men zeker zijn, dat de plant gebrek heeft aan voedsel en lucht, of wel dat zij in een te droge of warme lucht staat.

Op de afdeeling 1e klasse is bovendien op het eind der gang, waarop alle kamers uitkomen, een groote ovale recreatiekamer, waarin aan beide zijden, drie groote vensters lucht en licht naar binnen werpen. Voor de vensters stonden potten begonia's, een groote ficus, reseda, rozen en andere kamerplanten.