Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Toornig was de stem des predikers geweest, doch plotseling hield het schreien der vrouwen op, want zoo smartelijk werd de stem, dat niemand meer durfde te weenen uit ontzetting en ontzag voor zoo nameloos en onnoemelijk leed. Wat zoo vroeg Oliverus was er van het land geworden, dat eens de voeten des Heeren en Zijner moeder, der maagd Maria, hadden betreden?
Oeie, oeie, men zal denken, dat ik honderd Mark zilvers dien te geven, daar men mij voor rijk houdt. Dit zal niet geschieden, zoowaar ik Godeslas ben, de eigenaar van den 'Zwarten Molen' bij Maastricht. Niets meer dan vijf Mark zilvers zal ik uit mijn beurs schudden." Velen, die aan de Maas woonden, konden Oliverus niet vergeten, noch de stem, die in toorn had geklonken, noch die in leed.
Maar in zijn stem was reeds een toornige klank, die wonderlijk werkte in der mannen geest en ziel; menige knaap tastte naar dolk of zwaard; en de volwassenen gevoelden zich weder als jongelingen, die ten strijde zullen tijgen. Doch men wachtte nog op de woorden, welke achter den toorn van Oliverus waren verborgen, en dan zou men weten, hoe men den Heer kon wreken.
Ja, hij vond het dwaas, dat er menschen werden gevonden, die hun leven waagden, om met de Saracenen te strijden. Daar was hij goedkoop van afgekomen! 's Daags en 's nachts was hij zeker van zijn leven, en hij sliep er niet te minder om in zijn woning. Eens kwamen hem kruisvaarders voorbij, die naar het Heilige Land wilden trekken. Ze liepen rechtop, denkende aan de woorden van Oliverus.
Meer dan zevenhonderd jaren geleden, ging de vrome Oliverus langs de Maas, en in ieder dorp, waar hij kwam, wachtte hij, tot allen zich om hem hadden verzameld.
Wee den Christenen! het was in handen van heidenen en ongeloovigen, die spotten met de Heilige Drieéénheid. Moest het in de macht der Saracenen blijven? Niet klinkt de stem eener moeder, sprekend over haar doode kind, smartelijker dan de stem van Oliverus, den Keulschen scholaster. Kon er een vrouw zijn, die niet bad, dat deze vloek de jammerende aarde zou verlaten?
"Hebt ge niet gehoord, wat Oliverus zeide?" "Och wat Oliverus! moeten anderen ons hier komen vertellen, wat wij te doen en te laten hebben? Maar toch wil ik u niet ongetroost laten heengaan. Ge behoeft van mij in het dorp niet te kallen, dat ik gierig ben. Ik zal u wat schenken: vijf Mark zilvers. Hoe! verlangt ge soms meer van me? Gaat dan liever mijn deur voorbij."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek