United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Nauwelijks had Isis op éen na het laatste der ledematen van Osiris gevonden, of van den anderen oever werden jubelkreten en zegeliederen gehoord. Horus had Typhon verslagen, en drong nu, om zijn vader te bevrijden, de opene poort der onderwereld binnen, die zich op den westelijken oever van het meer bevond, en bewaakt werd door een grimmig vrouwelijk nijlpaard .

Daarop open ik de deur, als ware er niets gebeurd, maak Pichi wijs, dat de jongen een mes in den mond had gehad, en ik daarvan zoo geschrikt was, dat ik uit angst op zulk een dwaze manier de trap was opgevlogen, en den knaap voor zijn straf wat te luchten had gezet. De vent, die zoo dom is als het broertje van een nijlpaard, gelooft me, en laat zich nu het geheele huis door leiden.

Het eerste gevangen Nijlpaard, dat sedert den ouden tijd naar Europa werd gebracht, en in 1850 in de Londensche diergaarde werd opgenomen, heb ik te Kaïro gezien. Het had zich aan zijn verzorger zoozeer gehecht, dat het hem als een Hond naliep en zich gemakkelijk liet regeeren.

Een andere cultus, waarschijnlijk op vrees gebaseerd, was die van het nijlpaard.

De dikhuidigen kunnen in twee hoofdgroepen verdeeld worden: die met een oneven aantal teenen, zooals de rhinoceros en de tapir, en die met een even aantal teenen, zooals het zwijn en het nijlpaard.

De kleine oogen puilen uit, evenals die van het Nijlpaard, de wroetschijf aan 't einde van den snuit is breed en vormt een van boven naar onderen samengedrukt eirond. De huid is, met uitzondering van den bakkebaard en van de rugmanen, slechts met zeer korte, meestal geheel afzonderlijk staande borstels bekleed.

Het Nijlpaard leeft gezellig; slechts oude mannetjes ontmoet men afzonderlijk. Dikwijls vindt een gezelschap reeds in een grooten vijver gedurende geruimen tijd een voldoende verblijfplaats. Als het een klein, minder diep water bewoont, waar in het droge jaargetijde vele droogten ontstaan, merkt men op, dat de dieren den geheelen dag door op bepaalde plaatsen blijven.

Wat de uitwendig waarneembare verschijnselen betreft, onderscheidt het Nijlpaard zich van de overige Zoogdieren meer door den kop dan door eenig ander lichaamsdeel. Eigenaardig zijn de bijna vierhoekige vorm van den kop, de kleine oogen en ooren, alsmede de scheef aan den elkander tegenovergestelde, groote, op boogvormige spleten gelijkende neusgaten, die met de ooren en de oogen de hoogste punten zijn van een vlak, waaronder het voorhoofd en het daarvóór gelegen deel van 't aangezicht trogvormig afdalen. Voorts is hij gekenmerkt door den wanstaltigen snuit, welks glad en dik, van achteren bovendien tamelijk smal bovenste gedeelte zich naar voren verbreedt en verheft, vervolgens echter in de gedaante van een dikke bovenlip langs de zijden steil afdaalt, om den ontzaglijken muil aan alle kanten te bedekken en te sluiten. De hals is kort en krachtig, de romp hoewel langwerpig toch bovenmatig dik en daarom buitengewoon plomp, de rug in 't kruis hooger dan in de schoft, in het midden benedenwaarts gebogen, de buik vol en rond, in 't midden zoo diep afgezakt, dat hij den bodem aanraakt bij 't gaan op den slijkerigen grond; de staart is kort en dun, bij de spits zijdelings samengedrukt; de onevenredig korte, vormelooze pooten hebben breede, vierhoekige voeten, welker teenen door korte zwemvliezen verbonden en alle naar voren gericht zijn. Alleen aan de spits van den staart staan korte, op draden gelijkende borstels; overigens bemerkt men op de meer dan 2 cM. dikke huid, die vooral aan den hals en voor aan de borst eenige diepe plooien vormt, slechts hier en daar eenige borstelvormige haren. Door groeven, die elkander kruisen, wordt de huid in velden verdeeld die op schubben gelijken, en nu ééns grooter dan weer kleiner zijn. Hun kleur is koperbruin en heeft een eigenaardige tint, die aan de bovenzijde in vuil donkerrood, aan de onderzijde in licht purperbruin overgaat. Tamelijk regelmatig geplaatste, bruinachtige en blauwachtige vlekken geven aan de overigens eenvormige massa een zekere afwisseling. De kleur van het Nijlpaard verandert trouwens, al naar de huid droog is of nat. Wanneer het dier zoo juist uit het water komt, zijn de bovendeelen bruinachtig blauw en de onderdeelen bijna vleeschkleurig; daarentegen is het, wanneer de huid droogt, donkerder, bijna zwartbruin of leikleurig, of, als de zon op zijn rug schijnt, gelijkmatig blauwachtig grijs. De totale lengte van een volwassen mannetje bedraagt, met inbegrip van den 45 cM. langen staart, 4.2

Daarom vertrok Horus in een boot, welke door Isis prachtig versierd was en die deze door formules betooverd had, zoodat de inzittenden niet overwonnen konden worden. Ondertusschen had de aartsvijand der goden de gestalte van een reusachtig, rood nijlpaard aangenomen.

Indien echter een Nijlpaard, misschien toevallig bij het bovenkomen, een schuit aanraakt of omwerpt of zelfs beschadigt, omdat het geschrokken is en aangevallen meent te zijn, dan wordt van zulk een voorval zoo is nu eenmaal de aard van den mensch zooveel ophef gemaakt, dat de zeer zeldzame uitzondering ten slotte als regel wordt beschouwd.