Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
En van overal, achter om de herberg, uit de herberg, kwamen de knechten en slaven, kwam Davus ook, met knuppels gewapend om mij te ranselen: den wilden, vreemden, verliefden ezel, die Nausistrata, de vrouw van Demifo, had willen bijten, misschien... misschien wel op eten!! Ik hief mijne ezelshoeven van den grond en zette het op een rennen.
Ik heb nog enkele andere kamers en slechts twee gasten, die de mooiste kamers bewonen: dat is Demifo met zijne vrouw Nausistrata; zij zijn hier met groot gevolg van slavinnen en slaven en op weg naar Lamia, waar een aanzienlijke erfenis hun ten deel is gevallen.
Ik rees uit de bloemen op en Davus en de knechten zagen mij. Een inwendige stem ried mij te zwijgen over wat er mij was geschied. Wat is er? vroeg ik allen. Heer, zeide Davus; wij zoeken een wilden ezel, die de edele Nausistrata bijna verslonden heeft! Ik heb, zeide ik; juist een ezel over den weg zien rennen, maar loog ik het was geen gewone ezel.
O, ik wist het wel, dat de goden van Eleuzis, die ik zoo dikwijls had ingeroepen, mijne bruid en mij hadden behoed, maar ik herinnerde mij ook Clitifo's lieflijken tuin van zilverasters en hoe reeds aan den grens van Thessalië een Isis-priester de weldadige bloemen kweekte, die mij hadden kunnen onttooveren, toen ik op Nausistrata verliefde!
Geen uur blijf ik langer hier!! Bevelen werden gegeven. Een uur later vertrokken in drie reiswagens Demifo en Nausistrata met groot gevolg. Hoewel de nacht viel... Maar Nausistrata had liever willen vertrekken in de nacht, dan blijven ter plaatse, waar een gevleugelde ezel misschien nog zweefde door de betooverde luchten!
Heb ik dan geen hersens om na te denken hoe het zijn kon, dat gij buiten de poort van Hypata verdweent, toen er een mooie maagd werd voorbij gedragen en hoe een ezel verscheen precies als er een ezel verscheen en weêr verdween, toen Nausistrata zoo verschrikte op den heirweg...? En heer, ach heer, zoo een ezel heb ik bereden en heb ik misschien wel geslagen en met den hiel gespoord; ik, heer, ik, Davus, uw trouwe slaaf, die u diende van klein jongsken af!
Voor de herberg lag de schoone Nausistrata, half bezwijmd nog, in een leunstoel en haar man, Demifo, en de postmeester en hare vele slavinnen beijverden zich om haar rond. En Davus riep reeds van verre: De ezel sloeg vlèrken uit: wij hebben het
Neen! riepen alle de knechten en slaven. Die ezel was een booze geest! O! riep Nausistrata en stond wankelend op. Ik wil weg van deze euvele plaats! Een ezel, die geen ezel was! Een gevleugelde ezel, die mij te lijf wilde, vermoedelijk mij wilde ontvoeren door de luchten! Er gebeuren toch verschrikkelijke dingen in Thessalië! Als te Lamia ons niet die erfenis wachtte... Demifo! Demifo!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek