Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
De ruiters, met hun twee aanvoerders aan 't hoofd de pikeur uit stad en Hendrik Snor, die in vroegere jaren bij de "kerresiers" had gediend waren gereed om met de geleende koets van den baron S.... uit G.... naar den tol te vertrekken, maar nog altijd wachtte de trein op de komst van den heer Barend Flitz die Nº. drie zou rijden, en als Nº. drie dan ook de voorloopige exercities had meegemaakt.
Hij scheen met de zaak verlegen, raadpleegde chineesche reglementen, keek lijsten in, telde en telde nog eens de woorden van het telegram na en schreef daarna zorgvuldig op het formulier boven aan: nº. 1. "Is dit het eerste telegram vandaag?" "Neen mijnheer," antwoordde hij, "het is het eerste van het bureau." "Wat bedoelt u?"
Nº. 1, de hut of het priëel van den Colonel FOURGEOUD, of van den bevelhebbenden Officier, welke altyd in het midden stondt, en waar voor een schildwagt geplaatst was. Nº. 2, de hutten van alle de verdere Officiers, makende een kleinen driehoek, en die van den Opper-bevelhebber omringende.
Nº. 5, de vuuren, agter elke afgezonderde hoop krygsvolk geplaatst, om het eeten gereed te maken, en rondom welken de slaven op den grond lagen. Nº. 6, een hoop afgehakte Latanus-boomen, om hutten of priëelen te maken. Nº. 7, eene kleine beek of kreek, die aan het krygsvolk water verschafte. Nº. 8, het naby gelegen bosch.
De inschrijvingen werden geopend in de voornaamste steden der Unie, ten einde ze over te maken aan de bank te Baltimore, Baltimore street Nº. 9. Voorts bij de voornaamste bankiershuizen enz. in de verschillende Staten der Oude wereld als: Te Weenen bij Rothschild, Te Petersburg bij Stieglitz en Comp.
Barend Flitz kwam in B. terug, maar zijn onrust was nog grooter dan vóór zijn vertrek, want, Van Bavik zat nog in Holland misschien wel neen zeker: Heerengracht Nº. 260! En, op zekeren avond doopte Barend met driftige hand de pen in den inkt, en schreef den volgenden brief: "Dierbare Mejuffrouw Suze!
's Anderendaags reeds vroeg in den morgen verliet een fiacre met de koffers van Nº. 59 erop, het Hotel du Helder.
Van Bavik had gehoord en gevoeld, en was tot aan de notariswoning meegewandeld; en Flitz die in 't kantoor stond, had over 't horretje heen gezien, dat de heer van Vredelust den jongen burgemeester "ijselijk hartelijk" de hand schudde, en duidelijk verstaan dat hij hem "bespottelijk amiekaal" vaarwel zei, en hem, toen de schel reeds was overgegaan, nog nariep: "Mocht je soms in dien tijd te Amsterdam komen, we logeeren Heerengracht Nº. 260."
De deftige heer monsterde Gerrit en Gijs, welke laatste nog steeds met den zak voor de deur was blijven staan; maar het open gelaat, en misschien het wohlgenährte lichaam van den boer beschouwende, kwam hij toch tot het resultaat dat het wel goede klanten konden zijn. Even legde hij den wijsvinger tegen den neus, en riep toen een der jongeheeren toe: "Nº. 71 en 72, Karel allons!" Karel kwam.
Na verloop van eenigen tyd, betuigde hy zyn verlangen, om naar de Volkplanting te rug te keeren; en hy had slechts even den Americaanschen grond betreden, of hy wierp zyne kleederen weg, begaf zig naakt in het diepste der bosschen, alwaar hy, even gelyk de Hottentot, van wien ROUSSEAU spreekt in de aanteekening Nº. 13. op zyne verhandeling over den oorsprong en grondslag der ongelykheid onder de menschen, zyne dagen sleet, zoo als hy die begonnen had, in het midden zyner landgenooten en vrienden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek