Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
De kaarten van Moosu werden nagemaakt en de jagers begonnen onder elkaar te kaarten. Tummassook ranselde zijn vrouw af en op zijn beurt deed zijn zwager het hem en maakte het opperhoofd voor zijn volk tot schande. Natuurlijk kwam er door al de uitspattingen niets van den jacht en er ontstond hongersnood.
Hij was het die me den raad gaf vleesch op te slaan en, in tijden van honger, de hongerigen voedde. Bij de gratie van hem werd ik tot opperhoofd uitverkoren. En wat deed ik als opperhoofd? Laat ik het u vertellen. Ik deed niets. De macht had me in de war gebracht, en ik vond mezelf grooter dan Moosu en daar heb ik nu berouw van. Mijn regeeren was verkeerd en de Goden zijn boos.
En door deze achting voor persoonlijk eigendom zullen jij en ik dik worden en verder zullen we hun kennis laten maken met nieuwe instellingen die andere volken met groote toewijding en lijden uitgewerkt hebben." Doch Moosu snapte het maar half, tot de medicijnman de hut binnenkwam met bliksemende oogen en met een dreigende stem me vroeg met hem te onderhandelen.
"U is een groot man!" zei hij, "een groot man meester en dank zij uw grootheid zult u Moosu uw dienaar niet hard vallen, die dikwijls twijfelt en die niet begrijpen kan." "En waarom dat? vroeg ik. "Heb je te veel gedronken? En slapen ze vast in de hut van Neewak, de medicijnman?"
Voor zij uit elkaar gingen zei ik dat, terwijl het brouwtoestel voor Moosu was, alle beschikbare drank door mij aan het volk werd gegeven. Moosu trachtte dit te voorkomen want nooit hadden wij toegestaan dat er meer dan een handje vol tegelijk dronken waren, doch zij riepen: "Kloshe, kloshe!" en begonnen feest te vieren voor mijn deur.
Ik duwde ieder op zij die in den weg kwam en bracht den hals van de flesch aan de lippen van Moosu. En direkt was hij beter en staakte zijn gejammer, waarop iedereen direkt om de flesch begon te schreeuwen.
En omdat ik mijn rijkdom verkeerd heb gebruikt, en als boetedoening geef ik de oliekan aan Moosu en ook de koperen ketel en de geweerloop. Dan kan ik geen bezittingen meer naar me toehalen en als ge behoefte hebt aan drank zal hij het je geven en je niet bestelen. Want hij is een groot man en God spreekt door zijn mond. Mijn hart is week en ik heb mijn berouw erkend.
Hij was een Indiaan uit Chippeway, maar het beroerde was dat hij wel eens gehoord had van de "Schrift". Hij was een kampgenoot geweest met een Fransch Canadeesche afvallige die theologie gestudeerd had. Moosu had nooit christelijkheid in de praktijk gezien en zijn hoofd was volgestampt met mirakels, gevechten en biechten en van alles waarvan hij niets begreep.
Mijn maag roept om vleesch en om thee zooals Tummassook drinkt en ik verlang zoo naar de tabak van Neewak, den medicijnman die plannen smeedt om ons te vernietigen. Ik heb meel om ziek van te worden en suiker en stroop in overvloed maar het hart van Moosu is bedroefd en zijn bed leeg." "Zwijg!" antwoordde ik, "jij bent een stommeling en een idioot.
Doch ik stond op en begroette hem ten aanschouwen van het geheele volk. "O, Moosu, gij, die door God gezegend zijt," begon ik, "zult wel verwonderd zijn dat ik het volk hier te zamen heb geroepen en zonder twijfel zult gij scherpe woorden van mij verwachten. Maar dat zal niet zoo zijn. Er is gezegd dat zij welke de Goden vernietigen willen eerst gek gemaakt worden. En ik ben gek gemaakt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek