Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
Om den berg Logwek te mijden moest men een meer afwijkenden luchtstroom zoeken. "Mijne vrienden!" zeide de doctor, "hier begint onze Afrikaansche doortocht; tot hiertoe hebben wij slechts de sporen onzer voorgangers gevolgd. Nu gaan wij ons in geheel onbekende streken begeven, de moed zal ons niet ontbreken." "Nooit!" riepen Dick en Joe eenstemmig uit. "Op weg dan en dat de Hemel ons bijsta."
Ik kan het wel zoo inrichten dat wij den ongebaanden weg kunnen mijden en meest over open vlakten gaan. 't Zal echter wel voortdurend bergop, bergaf gaan. Nu, dat is wel te doen! Wanneer wenscht gij te vertrekken, Effendi? Kan ik eerst nog weer naar huis gaan? Ja maar binnen een half uur moet gij weer hier zijn. Kunt gij misschien niet een paard leenen?
Daarom is het zoo roekeloos en gewetenloos, als ouders hierover heenloopen en er geen onverzoenlijken strijd tegen voeren, of erger nog, er voor uit den weg gaan, en de vreeze Gods uit hun huis laten wijken, om onaangenaamheid met zulk een boos kind te mijden; of nog erger, het bedrijven van het kwade door dat kwade kind dulden in hun eigen huis. Dit mag nooit.
Maar toen men de hoofdstad naderde, moest men er op bedacht zijn, het Damavend-gebergte te mijden, welks top, met sneeuw en ijs bedekt, zich op zesduizend-zeshonderd meters verheft. Daarna diende men de Elbrous-bergketen te mijden, aan welker voet Teheran gebouwd is.
Een ander ambtenaar, die op dezelfden dag gezien is geworden in gesprek met twee menschen van tegengestelde politieke overtuiging, wordt door beide voor een halve gehouden, een middenman, dien men goed zal doen te mijden.
De Leeuwen en Tijgers mijden dit dier, omdat zij weten, dat hunne klauwen toch te zwak zijn om door de dikke pantserhuid diepe wonden te scheuren; misschien kunnen zij gevaarlijk worden voor een van de moeder gescheiden jong.
En gulzigheid en overdaad Niet mijden en veragten? Die nooit genoeg heeft voor zijn mond, Leeft zelden vrolijk en gezond. KLAARTJE en KEETJE. Altoos werken, altoos lezen, Dat moet wel verdrietig wezen: Is het daarom dat men leeft? Lustig Keetje! nu aan 't spelen; Ach! de tijd moet u verveelen Dien gij aan uw meesters geeft.
Evenals alle van visch levende dieren, zijn ook zij stille, knorrige, afgunstige schepsels, die den omgang met hunne soortgenooten of met andere Vogels zooveel mogelijk mijden en ieder levend wezen, zoo niet voor een concurrent, dan toch voor een tegenwerker van hun bedrijf houden.
Andere redenen hadden hem dien middag aan tafel iets van zijne gewone spraakzaamheid doen verzaken; andere redenen ook deden hem thans het luidruchtig gezelschap mijden van Lefebvre en de zijnen. Hij wilde Lidewyde spreken.
Wij mijden dien weg; liever wijzen wij er op, dat de meest egoistische ideeënvrek bij zijn opgeslotenheid niet beter is gevaren dan deze twee dichters, die voor elkander geheimen noch naijver hadden. In deze omgeving kregen Schiller en Goethe kracht, om hun ergernis over menschen en richtingen, die langzamerhand de overhand namen, eens duidelijk uit te spreken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek