Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juli 2025
Zoo noemen wij bijv. eene uitmuntende geteekende mestvaalt, waarin een varken wroet, eene goede, maar geene schoone en nog veel minder eene teekening van verheven genre.
Wij kwamen, door de breede gang van het hoofdgebouw, allereerst op een binnenplaats, die als algemeene mestvaalt scheen gebruikt te worden. Aan twee kanten stonden lage zadelvormige gebouwen die met stroo waren gevuld. De vierde zijde was bezet met stallingen, waartusschen een doorgang naar den tuin. Deze zoogenaamde tuin was inderdaad een grasveld, waarop een menigte schelven stonden.
Rechts van de opvaart of oprit ligt meestal het woonhuis; dan volgen de stallen. De achterzijde dient als schuur, de linkerzijde als stal en bergplaats. De weg van den ingang naar de schuur loopt voor de oogstkar dwars over de mestvaalt. Het geheel is opgetrokken in steen; veelal is de bovenbouw van houten vakwerk met steenen er tusschen.
"Vijf zijn er bij de mestvaalt, vier zetten de haver om, anders zou die bederven." Lewin was overtuigd, dat, als er gezegd werd: "anders zou die bederven," ze reeds bedorven was, die prachtige Engelsche zaaihaver! Men had dus al weer niet gedaan, wat hij bevolen had. Hij wenkte geërgerd met de hand, ging naar den graanzolder om naar de haver te zien, en keerde toen naar den stal terug.
Het Frankisch-Romeinsche type, of de "Zuidlimburgsche hoeve" begint in Hollandsch Limburg bezuiden Venloo. De rangschikking der gebouwen is als volgt: de hoeve in haar geheel is steeds omgeven door een muur met een ingang en enkele vensters aan de zijde van den grooten weg. De gebouwen liggen om een rechthoekige, ongedekte mestvaalt.
In den hof zelf heeft men onmiddellijk links een afdak en daarop volgend eene afgeschoten ruimte in den noord-oosthoek; vóor dat afdak ligt de mestvaalt en daarachter bevindt zich nog een afsluitingsmuurtje. Zeer onlangs, van 1911-'13, werden door dezelfde oudheidkundigen opgegraven en onderzocht de overblijfselen der villa Vlengendaal, gemeente Bocholz.
Zij liepen dwars door boerke's hof; de beide stedelingen even neus-dichthoudend voor een scherp-riekende mestvaalt en kwamen weldra in een lange, prachtige beukendreef, de dreef van het kasteel. Fonske vond het niet bepaald prettig daar met zijn twee voorname vrienden te loopen.
Schijnbaar is er volkomen overeenkomst, doch de langdeel ontbreekt en in de plaats daarvan heeft men een koestand met mestvaalt en een gang voor den koestand langs den zijmuur. De groote schuurdeur in den achtergrond geeft toegang tot de mestvaalt en geeft gelegenheid om in te rijden met hooiwagens ten einde het hooi boven de koeien te bergen.
Het ruimst treft men dit type aan bij de groote boerenhoeven, de zoogenaamde "pachthoeven". De kleinere hoeven daarentegen behelpen zich vaak met de beide dwarsgebouwen en begrenzen de mestvaalt door een schop. Ook in Belgisch Limburg is dit type sterk verspreid; volgens Claerhout, Biekorf XXIV, bl. 312, wordt het verder aangetroffen in Oostvlaanderen, Brabant, Henegouwen, Luik en Namen.
Deze bouworde is sterk verspreid in Midden- en Zuid-Duitschland en strekt zich uit van den Midden-Rijn tot in Silezië en Zevenburgen. Of de Romenische villa hier als model gediend heeft? Een treffende overeenkomst is zeer zeker niet te ontkennen: de gebouwen zijn gerangschikt om de mestvaalt evenals bij de Romeinen om het compluvium.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek