Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


Een stijve kellner kwam uit de deur loopen om de families te bedienen, versleten zwarte blaadjes met gemeen wit aardewerk op de handen, borden met groote ronde brooden aandragend. Soezelig fladderde een gedachte door Mathildes hoofd: wat zoû vader graâg eens zulk brood proeven. En zij overdacht haar vaders voorliefde voor brood.

Hij zeî: alla, jongens! en siste met de tong; de paarden trappelden wat, met een schokje ging men vooruit al ratelend over de steenen; door het hobbelen bibberden de aangezichtsvellen, vooral het losse dunne van den ouden heer, en Jozef kreeg jeuk in de hoekjes, waar zijn neusvleugels aan de wang eindigden. Maar hij verdroeg dien, want onder Mathildes oogen wilde hij zich niet krabben.

Telkens had zij een zweem van een onderdrukt lachje om haar mond, als zij haar oogen opdeed en Jozefs blik ontmoette, die uit beleefdheid roerloos luisterde, om hem met een gebaar iets duidelijk te maken in haar verhaal. Mathildes stoel stond scheef, een eindje van de tafel, geschoven, haar vingerdoekje lag er verkreukeld op.

Ster zeî niet meer en keek in de rondte, Mathildes oogen bleven neêrgedompeld als in een diep donker water, waar zij vreemde gelukschatten konden grijpen.

Mathildes hart klopte, want ze moest gauw gaan dekken beneden voor het eten, en het was net of er in haar binnenste, in haar hart, ook zoo een lief en luid klokkelied werd gespeeld. In de trapkast was alles doodstil. Heelemaal beneden gekomen, hoorde Mathilde Jans rommelen met stoelen en borden. Zij slofte juist te voorschijn.

Maar de zon zoog weêr neêr door den wind, lichtte vaaltjes over den grond en smeet de breede lichte schaduw van Maries zware bouwsel in de hut, over Mathildes schoot en handen. Marie stond in haar eene muiltje, de hiel van haar andere voet stond omhoog, opgekarteld uit bedeesdheid door haar spreken met mevrouw. Zij voelde de hiel warmen.

Het streek door de kammetanden heen, scheerde onder de kam door, telkens glijend en weêr rustend. Als een in zijn golving verstijfde zwarte vloed bleef het eindelijk stil, boven het achterhoofd, in een dikken krul zich hoog oprichtend, met zijn vlassige diepten achter de ooren, droog en mat neerhangend over Mathildes middel.

Twee karaffen, de eene met rooden wijn, de andere met blauw en bleek water, stonden op zwarte flesschenbakjes met randen van nagemaakt zilver, op de tafel. Een verlakte broodbak, met dof-gouden ingedrukte bloemen en bladen, uit liet huis-houden van Mathildes vader afkomstig, stond in 't midden.

Boven de boomen uit zag Mathilde de bovenste ramen en de daken aan d'overkant. Aan éen venster was nog licht, een onbewegelijk dof licht, achter het vuil-gele gordijn. Maar hooger klommen Mathildes blikken, hoog boven de blauwige en bleekroode daken, boven de driehoekige en ovale geveltoppen uit, wijd-uit-turend, als zoekend, in de goud-doorstikt lichtende lucht.

De zon glansgoudde door hun buiken en woei naar beneden, roosterde het dak van het huis en schitterschimde door den somberen tuin, sprankelend over de bloemen, glijend over den rug van Marie, schrijnend naar Mathildes oogen, die groot open stonden, die wachtten in zwartbrandende begeerten.

Anderen Op Zoek