Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Oriant vroeg hem: "Wien zoekt gij hier?" "Ik zoek Macharis, heer." Men wees hem den ridder, en Helias ging tot hem, en sloeg hem met de vuist recht in het gelaat. "Gij, valsche verrader, ik daag u uit, om met mij te strijden." De koning, Oriant, stond op van zijn troon, en riep tot Helias, den jongeling: "Hoe durft gij, vermetele, Macharis in mijne tegenwoordigheid te slaan?"
Nadat Matabrune had vernomen, welk lot de valsche ridder Macharis had ondergaan, werd zij bevreesd, en zij gaf daarom den knechten, die haar bewaakten, veel wijn te drinken, opdat zij dronken zouden worden. Haar toeleg gelukte. De knechten sliepen zwaar in hun roes, en Matabrune kon ontvluchten.
Het antwoord van den valschen ridder Macharis luidde als volgt: "Laat mij leven, tot ik de waarheid heb bekend. Laat mij den goudsmid aanwijzen, die de ketens heeft van uwe zuster en uwe broeders." De kamprechters kwamen, en ze wezen Helias de overwinning toe. Deze echter zeide slechts: "Dat de koning hier kome met de koningin en al hunne heeren."
Aan haar hof was een ridder, Macharis was zijn naam, en hij had een hart, even valsch als van Matabrune. Daarom liet hij zich overhalen, om weder tegen Beatrijs te getuigen, dat zij jonge honden ter wereld kon brengen, en dat zij den koning, den edelen Oriant, en zijne moeder, de goede Matabrune, had willen vergiftigen.
Ze lieten beiden hun lansen zinken, en, spiedend, ontdekte Macharis een plek in des jongelings harnas, die het vleesch niet bedekte. Daar stiet hij en Helias' bloed vloeide. Nu meenden Beatrijs en allen, die met haar waren, dat Helias was getroffen, en een ieder was hierover zeer bedroefd.
Thans heeft dezelfde Matabrune één harer ridderen, genaamd Macharis, bevolen de koninginne Beatrijs te beschuldigen, als zou zij niet een mensch liefhebben, doch eenen hond, en als zou zij den koning Oriant en zijne moeder Matabrune hebben willen vergeven. Dit nu zegt God: 'gaat henen, en kampt voor de koninginne Beatrijs tegen den valschen ridder Macharis.
Toen gaf de valsche ridder Macharis zichzelf gewonnen. "Jongeling! ik heb den slag verloren zeg mij uwen naam. "Ik ben Helias de zoon van den edelen koning Oriant en de in haar leven zoo getrouwe koningin Beatrijs en ik wil zien, hoe gij zult sterven, vóór ik deze plaats verlate. Wacht uwen dood, verrader."
"Zeggen wil ik de waarheid alleen en deze is, dat ik uw zoon ben, o heer, en de zoon van uwe vrouw, van Beatrijs, die naast mij staat. Ik verklaar, dat ik met Macharis wil gevangen blijven, tot het blijken zal, dat ik de waarheid spreek." De koning zag toen Beatrijs aan, en mild was zijne stem en vol goedheid zijne oogen: "Wat dunkt u, Beatrijs, van de woorden, die deze jongeling spreekt?"
Macharis werd door vier dienaren bewaakt, en moest tegen Helias kampen. Macharis was angstig, toen hij 't strijdperk binnen-reed, ziende den edelen jongeling Helias, krachtig in zijn harnas. Hij wilde het niet laten blijken, hoe bevreesd hij was, en daarom riep hij spottend: "Meent gij tegen mij te kunnen strijden, jongetje? Ik zal u laten zien, hoe sterk ik ben."
Matabrune bemerkte, dat zij allen, de koning, de edele Oriant niet 't minst, medelijden hadden met de schoone koninginne Beatrijs, en ze riep haastig Macharis, opdat deze zijn aanklacht zou zeggen, hetgeen hij deed. Oriant, de koning, zeide toen tot Beatrijs: "Ge wordt van een groot misdrijf beschuldigd, vrouwe, en ik zeg u, dat ge de waarheid zult belijden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek