Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
't Was hertog George van Saksen, een van Luthers grootste vijanden, die tot aller verbazing plotseling in de Vergadering opstond en zeide, dat de vorsten recht hadden, ook zelven de zaak te onderzoeken, al had de paus reeds uitspraak gedaan; want dat er met medeweten van den paus zeer veel verkeerde dingen in de Kerk geschiedden. Met bewijzen staafde hij zijn bewering.
Ook buiten de muren van Luthers vreedzame pastorie was het een tijdlang rustig geweest.
Want nog altijd was het Luthers oprechte wensch, een gehoorzame zoon van Kerk en paus te blijven en, zoover zijn geweten het toeliet, niets te doen, wat met die gehoorzaamheid in strijd was of den vrede verstoren kon. Von Miltitz deed alsof hij met deze belofte tevreden was. Hij noodigde Luther heel vriendschappelijk aan den avondmaaltijd en deze nam het aan.
Had, bij gelijkenis, Luthers vader eens gaan zeggen: "Luther, ik versta niet, dat je Luthersch wordt, jij zult paapsch blijven, want wij zijn van 't begin van de wereld af allemaal paapsch geweest; en zoo jij 't in den kop krijgt om van ons oud geloof af te gaan, zullen wij eens wat anders bij de hand vatten."
Zelfs professoren schaamden zich niet om Luthers lessen te komen bijwonen. Eén van hen, een bijzonder knappe, zei: »Deze monnik zal al de leeraren van den weg brengen. Hij zal een nieuwe leer invoeren en heel de Kerk hervormen; want hij grondt zich op het Woord van Christus; en er is niemand ter wereld die dat Woord bestrijden of omverwerpen kan.«
Was een deel vertaald, dan werd het dadelijk gedrukt en uitgegeven, om maar zoo spoedig mogelijk het verlangen er naar te bevredigen en het voor de armen gemakkelijker verkrijgbaar te maken. Zoo werd Luthers Bijbel al spoedig het meest gelezen volksboek. De menschen droegen het bij zich en bestudeerden het zóó, dat ze er in korten tijd geheel in thuis waren, het om zoo te zeggen van buiten kenden.
Velen gingen de oogen open voor het verkeerde van den aflaathandel en verheugden zich, dat er eindelijk iemand gekomen was, die den moed had er tegen te getuigen. Anderen werden er door verbitterd. Zelfs onder Luthers vrienden waren er, die het afkeurden, uit vrees voor de gevolgen. Maar Luther zei: »Indien de zaak niet in den naam van God gedaan is, zal ze vallen.
Het kerkje was daarvoor veel te klein, want van ver uit den omtrek kwamen de hoorders. Maar onder het jonge groen van de groote linde tegenover het huis was plaats genoeg. En daar klonk toen, onder den blauwen Meihemel, uit Luthers mond, het liefelijk Evangelie van een genadig God, die Zijn Zoon in de wereld had gezonden om de zondaren zalig te maken.
Hij herhaalt zijn verzekering, dat hij in Luthers geschriften de hand niet heeft gehad, een verdenking, die maar niet uit te roeien is, zelfs al verklaart hij, noch Luther noch diens geschriften te kennen. Tusschen de regels door is duidelijk te lezen, dat hij met de wijze van Luthers optreden niet ingenomen is.
't Was er maar zelden zonder bezoekers; want geen gastvrijer huis in heel Wittenberg dan Luthers gezellige pastorie. Wie kwam was welkom. De vrienden hadden te allen tijd vrijen toegang.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek