United States or Aruba ? Vote for the TOP Country of the Week !
TAMORA. Vaar, Andronicus, wel; de Wrake tracht, Wat vijand is, te leev'ren in uw macht. TITUS. Ik weet, dit doet gij; lieve Wraak, vaarwel! CHIRON. Spreek, oude man, welk werk hebt gij voor ons? TITUS. Geduld maar! ik heb werks genoeg voor u. Publius, kom hier! komt, Cajus, Valentinus! PUBLIUS. Wat is uw wensch? TITUS. Spreek, kent gij deze twee?
Zij ontvluchten, Door ons vervolgd, in deze abdij; en hier Sluit nu de abdis de poort voor ons en weigert Aan ons verlof, dat wij hem komen halen, En weigert ook, hem aan ons uit te leev'ren. Gelast dus, eed'le hertog, dat hij ons Gebracht word' ter verpleging in zijn huis. 160
Gij, ga nu heen, en laat die stukken liggen; Zocht gij ze weer bijeen, het zou mij erg'ren. Zij houdt zich boos; maar 't deed haar innig goed, Als zulk een brief haar nog eens erg'ren kwam. JULIA. Neen, kwam nog maar die zelfde brief mij erg'ren! Haathanden, gij! die liefdewoorden stukrijt! Den zoeten honig rooft gij, booze wespen, En steekt de bijen, die hem leev'ren, dood!
TITUS. Lang was ik raad'loos en alleen om u. Wees welkom, Furie, aan mijn weevol huis! Gij, Vrouwenkracht en Moord, weest ook recht welkom! O, wat gelijkt gij op de keizerin, Gij op haar zoons! Een Moor alleen ontbreekt; Kon heel de hel zoo'n duivel u niet leev'ren?
Woord Van De Dag