Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Nu eens was het als wandelde ik door een prachtig park met grasperken en boomgroepen; dan weder bevond ik mij te midden van fantastisch gevormde rotsen en hooge muren van bazalt. Maar nergens eene levende ziel: het wanluidend geschreeuw der papegaaien en het luid gepiep van groote krekels, ziedaar het eenige geluid dat de plechtige stilte verbrak.
In de heele colonne heerschte zulk een stilte, dat men duidelijk al de wegstervende, geheimzinnige geluiden van den nacht kon hooren: het verre, klagende gehuil der jakhalzen, dat nu eens klonk als wanhopig geschrei, dan weer als gelach; het eentonige, schelle gesjirp van krekels, het krijschen der kikvorschen, het slaan der kwartels, een niet te beschrijven gebrom dat steeds nader kwam, en heel dat bijna onmerkbaar nachtelijk leven der natuur, dat men evenmin kan begrijpen als weergeven: dat alles smolt samen tot een enkelen toon, den vollen harmonischen toon, dien wij de stilte van den nacht noemen.
Zij wandelden tusschen het hooge gras onder donker kreupelhout, dat hier en daar een smal, glanzig straaltje van het maanlicht doorliet. 'Hebt ge 's avonds de krekels wel eens gehoord, Johannes, in de duinen? Het lijkt of zij een concert maken niet waar? en ge kunt nooit hooren, waar het geluid vandaan komt.
Men kijkt en ziet er niets bewegen; men luistert en hoort er niets verroeren. Men hoort enkel het gesjirp der krekels in het dorre, warme gras. Hoe komt het dat er hier geen enkel dier rondzwerft? Dat er geen enkele vogel die mooie blauwe lucht doorwiekt, noch in 't geheim der heesters en der bosschen zijn gezang laat hooren....?
Daar waren zoowel deuren als ramen, en wel in het lichaam van hartenvrouw uitgesneden. «Ik zing zoo,» zeide hij, «dat zestien inlandsche krekels, die van der jeugd af gezongen en toch geen kaartenhuis gekregen hadden, van ergernis nog magerder werden, dan zij al waren, toen zij mij hoorden!»
Je hoorde niets dan 't houterig gesjirp der krekels en je zag niets bewegen dan af en toe een klein kapelletje, sterk-oranje met zwartbruine randen, dat schitterde als een zonnespatje waar het fladderde, of wel op een verdord bruin blaadje leek, als het met dichtgeknepen vleugels op een halmpje of een sprietje zat.
Geweldig hoort het concert der krekels aan; deze dieren zijn zoo groot als een kleine stok, en hebben schijnbaar een reusachtig orgaan, het geluid van deze millioenen beestjes welke zich in de boomen bevinden, doet eenigszins denken aan het zingen van een reusachtige stoomketel en maakt een vreemden indruk.
Tijdens de Juraperiode huppelden in Frankrijk en Engeland kleine krekels in de struiken, de waterjuffers schommelden door de lucht, de kakkerlakken en witte mieren zochten hun voedsel in de bosschen, en vroolijke zwermen van waterkevers verlustigden zich op de oppervlakte van het water. Ook vond men daar reeds de sprinkhanen met hunne onharmonische en knersende geluiden.
De bossen kriepten, en de krekels ook in den gerskant. Al het landvolk was reeds thuis of weg en de oude boer en keek niet naar 't geen hij voorbijreed. Het achterlijf van den os bekeek hij niet en de kloefen die onder zijne oogen, aan de magere voeten hingen, zag hij wel rakelings over 't zand slepen, maar hij was elders en met een groot gedacht vol bezig.
Onze Kraan eet graan en zaden, grassprietjes en landbouwplanten, vooral graag erwten; soms eet hij vruchten of pikt Wormen en Insecten op, vooral Kevers, Sprinkhanen, Krekels en Libellen; af en toe vangt hij een Kikvorsch of een andere Amphibie. In de gevangenschap geraakt de Kraan aan de meest verschillende voedingstoffen gewoon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek