Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Daar was een geloop en gedraaf, en alle klokjes klingelden zoo, dat men zijn eigen woorden niet kon verstaan. Midden in de groote zaal, waar de keizer zat, was een gouden stok geplaatst: daarop moest de nachtegaal zitten. Het geheele hof was er, en de kleine keukenmeid had vergunning verkregen, om achter de deur te staan, daar zij nu den titel van een werkelijke hofkeukenmeid gekregen had.

Deze ambtgenoot of medehelper van den kokeler was, gelijk al de narren vanouds, in een veelkleurig gewaad uitgedost, prijkende hij met een half rood, half geel buis en met groene hozen: een houten sabel of brits, die door zijn lederen gordel gestoken was, duidde zijn hoedanigheid aan, zoowel als de bellen, die aan zijn zotskap en gewaad klingelden.

Eene van haar, die twee belletjes had gekregen en daarmede uitermate in haar schik was, kwam op den inval, ze aan een draad te rijgen, en dien door haar neus te steken, nadat zij eerst een stuk riet, dat in haar neus was bevestigd, daaruit had gehaald. Toen schudde zij met haar hoofd, zoodat de belletjes klingelden, wat haar uitermate verrukte. Dit voorbeeld werkte aanstekelijk.

Zij hadden muziek bij zich: groote papavers en pioenen bliezen op erwtenschillen, zoodat zij heelemaal rood in haar gezicht werden. De blauwe druifhyacinten en de kleine witte sneeuwklokjes klingelden, alsof zij schellen bij zich hadden. Dat was een merkwaardige muziek!

Hij was van Keston Common gekomen om dien dag een aantal proef-buizen te vullen om later te onderzoeken, en hij kwam met, zeg een dozijn, gekurkte buisjes die zacht tegen elkaar klingelden in zijn zak, over den zanderigen heuveltop heen en zoo naar den poel, met den stok in de hand.

Kruipt in d'hoage! fluisterde Deeske, met geweld Theofielke neerduwend en zelf in 't donkere der heg zich weghurkend. Deuren werden opengerukt, belletjes klingelden, verwarde stemmen galmden, vlugge passen kwamen in het donker aangerend. O! die sloebers! die smeirlappen! die dieven! Z'hèn mij 'n slecht stik van vijffran gegeên! hoorden zij Veel-Hoar woedend gillen. 'K zal noar de policie goan!

«Zoo! kom je uit je landvroeg zijn moeder. «Ik dacht, dat je in den tuin van het Paradijs geweest waart.» «Daar vlieg ik morgen eerst naar toezei de oostenwind. «Morgen is het honderd jaar geleden, dat ik er geweest ben! Ik kom nu uit China, waar ik zoo om den porseleinen toren gedanst heb, dat alle klokken klingelden.

Dat was een groot klankenfeest over de stille, besneeuwde heide. 't Was of overal bellen klingelden; het rinkelend zilverend geklank liep over de witte vlakten, het bleef in de bosschen hangen, het tuimelde, het regende uit de boomen. De kruinen waren ermee gevuld. De witte landen zongen.

Ze waren achter elkaâr vastgebonden, in groepen van zes. De kameeldrijvers gilden, dat de menigte plaats zou maken; de klokjes, die de dieren aan den hals hadden, klingelden en ze liepen voort, zonder op te houden, met vooruitgestrekten hals. Dat zonderlinge beest boezemde mij veel belang in; het heeft iets melancholieks.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek