United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Paus Urbanus II riep twee groote kerkvergaderingen bijeen, de laatste te Clermont in Frankrijk, waar hij de Christenen aanspoorde tot den heiligen strijd. "God wil het! God wil het!" klonk het uit duizenden kelen. Vorsten, ridders, vrije mannen en lijfeigenen hechtten zich een rood kruis op de schouders ten teeken, dat ze het voornemen hadden naar Palaestina te trekken.

En de wijn vloeide in de kelen als een stroom in de zee. Terwijl de klokken luidden en de wind, bij vlagen, aan Klaas 't gezang van mannen, vrouwlieden en kinderen bracht, vroeg hij opnieuw aan den heremiet, welke hemelsche gratie die sukkelaars hoopten te verkrijgen, na die hardhandige oefeningen.

Mijn kind leed erger smaad dan Philomela, En erger zij mijn wraak dan Procne's wraak. En nu, hier met uw kelen! Kom, Lavinia; Vang gij dit bloed nu op, en als zij dood zijn, Wil ik hun beend'ren malen tot fijn stof, Het mengen met dit walg'lijk nat, en dan Laat ik hun hoofden bakken in dat deeg.

Uit duizend kelen een donderend hoera! op. Het water aan zijn lippen. Van uur tot uur onze ongerustheid. Hij is van een geringe afkomst tot een hoogen staat . De dieven tegen den tuinmuur op en daarna het achterraam binnen. Aandoen treffen roeren schokken. Meer of minder sterk op het gemoed werken.

Moge deze blijde gebeurtenis strekken tot versterking van den eeuwenouden band tusschen Nederland en Oranje. Leve de Koningin! Leve de jonge Prinses van OranjeDe hoeden zwaaien, de zakdoeken wuiven, de menschen klappen in de handen of drukken, hoewel volkomen vreemd, elkaar hartelijk de hand en tegelijkertijd klinkt het spontaan, nu uit honderde kelen: Leve de Koningin!

De meisjes en vrouwen hadden allen een groote karbies, tot groote vreugde van de jongens en meisjes, die zich vol blijde verwachting voor het huis hadden opgesteld. Nauwelijks waren de bruiloftsgasten zichtbaar, of daar klonk uit wel honderd kelen: 't Was een verschrikkelijk gejoel en lawaai, maar de karbiezen bleven potdicht.

den grond van alles; meer gezeid, maar nog niet al: Gods eerstigheid. VOETNOOT: 1 Gevlekt. Waar zit die heldere zanger, dien ik hooren kan en zelden zien, in 't loof geborgen, dees blijden Meidagmorgen? Hij klinkt alom de vogels dood, bij zijnder kelen wondergroot' en felle slagen, in bosschen en in hagen. Waar zit hij?

Voortdurend richtten in dien tijd de Vlaardingers zij mochten bij de visscherij betrokken zijn of niet hun blikken naar den torentrans, om van daar het sein te verwachten. En als aan den vlaggestok op den hoek van den toren de blauwe vlag werd geheschen, hoorde men plotseling uit wel honderd kelen der schooljeugd het geroep: "een sein op! een sein op!"