United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om bovendien te toonen hoe de halfnaakte en zeer onbeschaafde Kaziken van dat land zich met goud versierden, liet hij in elke stad, die hij doortrok, den broeder van Caonabo, die ook tot de gevangenen behoorde, een' gouden halskraag omdoen, welke eene waarde had van bijna achtduizend gulden. Nieuwsgierigen vond Columbus genoeg, doch met toejuichingen werd hij nergens ontvangen.

Hij zag zeer goed hoe de kern der oude Kolonisten De Balboa met hart en ziel genegen was, en hij had wel blind moeten zijn, wanneer hij niet bemerkt had, met welk een' weergaloozen tact dezelfde avonturier met de Kaziken en de inboorlingen wist om te gaan.

Don Bartholomeus leefde nog in vrijheid, en het was algemeen bekend, dat deze niet zoo handelbaar was als zijn broeder en bovendien onder de Kaziken een' grooten aanhang had. Wat moest men doen, als hij met eene sterke legermacht kwam om den Admiraal te bevrijden? Of De Bobadilla zelf het middel vond om dat gevaar te bezweren, is onbekend, maar het werd gevonden en was zoo laaghartig mogelijk.

Nauwelijks was de dag aangebroken of de Kaziken kwamen, zonder eenig kwaad vermoeden, op het ruime plein waarop Cortez zich met de zijnen, gereed om te vertrekken, opgesteld had. De duizenden, die zich voorgenomen hadden om de gehate vreemdelingen aan te vallen, als zij zich op marsch begaven, stonden in dicht opeengepakte hoopen in de nabijheid.

De Balboa had niet stil gezeten sinds hij het rijkgeladen schip naar Spanje gezonden had. Nieuwe schatten aan goud en parelen lagen in de magazijnen opgehoopt; nieuwe vriendschaps-verbonden had hij met vele Kaziken gesloten door zijn tact om met die menschen om te gaan.

Te trotsch om de bevelen van anderen te volgen, volgde hij onvoorwaardelijk de bevelen zijner Monarchen en zoo goed als geheel alleen begaf hij zich op weg naar San-Domingo. »Columbus komt, maar vergezeld van zijne vrienden, de Kaziken met hunne legerbendenzoo vertelden zij, die te San-Domingo gekomen waren om »de opgaande zon« te aanbidden en van hem allerlei gunsten te verkrijgen.

Don Aguado, die door de Kaziken zich had laten inlichten, en van hen niets anders vernomen had dan wat strekken kon tot nadeel van den Onder-Koning, wilde ook naar Spanje, en wat deze daar mededeelde, zou hem, den ontdekker der Indiën, den genadeslag geven. Hij liet daarom twee schepen gereed maken en bevrachten met goud, katoen en gevangenen.

De gesloten verbonden met de Kaziken, die met Montezuma bevriend waren, klopten echter niet met het voorstel, dat Cortez door zijne Afgezanten den Tlascalanen liet doen om de Azteken te bestrijden, en het gevolg was, dat in den Raad der Tlascalanen besloten werd, de vreemdelingen als vijanden te beschouwen.

Hij hoopte evenwel, dat hij met hen ook wel een soort van verbond zou kunnen sluiten, zooals hij met de Totonaken gesloten had, en daar hij op zijn' moeielijken weg, over bergen en door dalen, van alle Kaziken de vriendelijkste hulp ontvangen had, zoo twijfelde hij er niet aan, of de Tlascalanen zouden zich met hem vereenigen, als ze maar wisten dat de »Zonen van den God der lucht« gekomen waren om hunne erfvijanden, de Azteken, van wie ze overigens in godsdienst, beschaving, zeden en gewoonten niet te onderscheiden waren, te helpen bestrijden.

Gelukte het hem niet om, door bewijzen van vriendschap, de Kaziken aan zich te verbinden, dan wist hij door beleidvol wapengeweld hen tot onderwerping te dwingen, en dikwijls werden zelfs de Kaziken, die hij met geweld had moeten winnen, zijne warmste vereerders en trouwste bondgenooten. Eindelijk, eindelijk was hij bij »gindschen berg« aangekomen.