Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
"Hoe dikwijls heb ik bevolen mij zoo iets terstond te melden?" "U moet toch rustig koffie kunnen drinken!" zei Matjeff op dien vriendschappelijk ruwen toon, waarover men zich nooit kan ergeren. "Nu, roep haar dadelijk binnen!" gebood Stipan Arkadiewitsch en bracht zijn gelaat in strenge plooi. De suppliante, de vrouw van een kapitein Karenina, had een onmogelijk en zinneloos verzoek.
Zij was zoo opgewonden, als hij haar nog nooit gezien had. "Ik vind dat gemeen en afschuwelijk en madame Katawassow had daar volstrekt geen recht toe. Madame Karenina," begon ze. "Nu? Wat dan"? Ik weet niets." "Hoe? Hebt ge 't in 't geheel niet gehoord?" "Je zult begrijpen, dat ik de laatste ben, die iets te hooren krijgt." "Is er wel een boosaardiger schepsel dan deze mevrouw Katawassow?"
Hoe afgezaagd deze phrase ook was, Anna Karenina nam ze voor waarheid aan en ze deed haar zichtbaar genoegen. Zij bloosde, boog zich voorover en liet zich kussen. Daarna richtte zij zich weer op en stak Wronsky de hand toe. Hij nam de hem aangebodene kleine hand in de zijne en verheugde zich over den krachtigen druk, waarmede zij de zijne schudde. Daarna ging zij met vluggen tred naar buiten.
Wronsky behoefde slechts deze "echte", d.w.z. zijn menschen aan te zien, op de richting hunner blikken en de uitdrukking van hun gelaat acht te geven, hij behoefde slechts hun op hem gerichte aandacht te bemerken om te begrijpen, wat op het oogenblik het voorwerp hunner belangstelling was; deze belangstelling werd verdeeld tusschen den verklaarden verloofde eener bekende jonge dame, die bijna dronken naast haar in haar loge zat, en tusschen de tegenwoordigheid van Anna Karenina.
Lisa Merkalow was de nicht zijner vrouw en hij bracht bijna al zijn vrijen tijd bij haar door. Bij zijn ontmoeting met Anna Karenina, wier echtgenoot in de politiek zijn heftigste tegenstander en in ambtelijk opzicht zijn rival was, beijverde hij zich als een ervaren en verstandig man van de wereld, tegen haar bizonder beminnenswaardig te zijn.
"Ja, maar met vrouwen, die een schaduw hebben, loopt het doorgaans slecht af." "Och, laat Anna Karenina toch met rust!" zeide vorstin Miagkaja; zij is een allerliefste vrouw. Haar man mag ik niet, maar van haar houd ik veel." "Waarom moogt ge hem niet lijden? Hij is toch zulk een belangwekkend man," zeide de vrouw van den gezant.
"Hebt gij uw broeder niet gevonden?" vroeg mevrouw Wronsky. Nu viel het Wronsky in, dat zij Anna Karenina zijn moest. "Uw broeder is hier!" sprak hij. "Neem mij niet kwalijk, dat ik u niet terstond herkende. Wij hebben elkander vroeger zoo vluchtig ontmoet, dat u zich mijner ook wel niet meer zal herinneren." "O neen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek