United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Begeerte, welke uit Droefheid of Blijheid, Haat of Liefde ontspringt, is des te grooter, naarmate die aandoeningen heviger zijn. Bewijs. Opmerking St. XI v.d. St. VII v.d. St. V v.d. Derhalve: hoe grooter de Droefheid is, met hoe grooter kracht zal de mensch pogen haar van zich af te zetten, d.w.z. Opmerking St. IX v.d. XI v.d.

IX. Afkeer is Droefheid, vergezeld door de voorstelling van iets dat door toevallige omstandigheden oorzaak van Droefheid is. XV v.d. X. Toewijding is Liefde jegens dengene, dien wij bewonderen. Toelichting: Dat bewondering haar oorsprong vindt in de nieuwheid eener zaak hebben wij in Stelling LII van dit Deel aangetoond.

Gevolg: De aandoening, opgewekt door iets, waarvan wij weten dat het op het oogenblik niet bestaat en dat wij ons als gebeurlijk voorstellen, is veel zwakker dan wanneer wij ons deze zaak aanwezig denken. Bewijs. Gevolg St. IX v.d. St. X v.d.

Met de troonsbeklimming van Pius IX scheen een nieuwe dageraad voor Italië aan te breken: een elektrieke schok doortintelde het geheele schiereiland. In Venetië was de opgewondenheid niet minder groot dan in de overige Italiaansche staten; het "Viva Pio Nono!" werd ook daar van alle zijden aangeheven.

Dan, intusschen deed zich een nieuwe pretendent op, die op Heusden aanspraak maakte. Deze was Jan van Drongelen, die, oom van Jan IX, en, in geval Heusden niet als een spilleleen beschouwd kon worden, het naaste tot de erfenis gerechtigd was. Vergeefs echter wendde hy zich tot Willem van Holland, om door dezen in zijn aanspraak gehandhaafd te worden.

Gesch. en Oudhk. X p. 308. Deschamps, IX p. 111-114. Jean de Stavelot, Chronique, ed. Pierre de Fenin, p. 607; Journal d'un bourgeois, p. 9.

De duur van ons Lichaam hangt dus af van de algemeene orde der Natuur en den toestand der dingen. Gevolg v. St. IX v.d. Derhalve is de kennis van den duur van het menschelijk Lichaam in God uiterst inadaequaat, voorzoover hij slechts beschouwd wordt als uitmakende het wezen van den menschelijken Geest, d.w.z. Gevolg v. St. XI v.d. H.t.b.w. Stelling XXXI.

En zoo komt elk van de eene gedachte op de andere, al naar gelang eens ieders gewoonte de beelden der dingen in zijn lichaam heeft gerangschikt. Stelling XIX. De menschelijke Geest kent het eigen menschelijk Lichaam niet en weet niet anders van zijn bestaan, dan alleen door de voorstellingen der inwerking welke het Lichaam ondergaat. Bewijs. St. XIII v.d. St. IX v.d. St. VII v.d.

Nog altijd zou echter, in weerwil van dit alles, de overwinning aan de zijde des prinsen zijn geweest, indien koning Karel IX van Frankrijk zijne bij de geheime onderhandelingen gegevene belofte van hulp gestand gedaan had; doch dit was niet het geval. Juist in die dagen ontving de prins de vreeselijke tijding van de Parijsche bloedbruiloft en van den moord op Coligny en de Hugenooten gepleegd.

Wordt daarentegen aangenomen dat dit deel A belemmerd wordt, zoodat de andere deelen krachtiger zijn, dan kan op dezelfde wijze worden bewezen dat de Begeerte, welke uit deze Droefheid voortkomt, evenmin rekening houdt met het geheel. H.t.b.w. Opmerking St. XLIV v.d. Gevolg St. IX v.d. Stelling LXI. Begeerte, welke uit de Rede voortvloeit, kan niet bovenmatig zijn. Bewijs.