Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Iravati! sprak deze, nader tredend, gij mogt reden hebben u te verwonderen over mijn terugkeer in dit paleis na ons laatste, voor mij zoo ontmoedigend onderhoud, indien niet hetgeen ik door uwe getrouwe dienares u liet meedeelen, omdat ik niet persoonlijk de overbrenger wilde zijn, u daaromtrent eenige verklaring gaf.
Maar niet dan spaarzaam maakte Siddha van de gelegenheid gebruik, ook toen Iravati weder tot hem kwam. Wel bleef hij haar kennen, even als zijn vriend; maar van het voorleden scheen hij zich overigens niets te herinneren, en een nevel scheen er te zweven voor zijn geest.
Niet dan met de grootste inspanning wist Iravati hare bittere teleurstelling te verbergen; maar iets te antwoorden scheen haar onmogelijk. Welnu? vroeg Salhana, is het berigt u niet welkom? Daar is er menigeen, die heel wat zou geven om de eer te mogen genieten die u wacht.
Zoo goed was het antwoord, als gij, mijn vriend! u ter wille van Siddha aan die gevaren waagt, zoo goed kan ook ik het voor hem doen. En vrees niet dat ik u tot last zal zijn. Ik ben zoo zwak niet als gij misschien meent en aan bergwegen en bosschen wel gewend. Neen! ging Iravati voort, toen Koelloeka weer nieuwe tegenwerpingen wilde maken, tracht mij niet af te brengen van mijn besluit!
Dat het beeld van Iravati daarbij meer en meer op den achtergrond geraakte, was zeker niet vreemd, en evenmin dat Rezia voor hem al spoedig iets meer dan eene aangename en onderhoudende kennis werd, terwijl zijzelve ook gansch niet ongevoelig voor de onverholen hulde van den jongen edelman scheen.
Zonder dralen ontbood Iravati hare dienares, en haastte zich met haar de noodige toebereidselen te maken voor de reis, terwijl zij haar in korte woorden het doel van den togt mededeelde. Niet weinig was de trouwe Nipoenika, die hare meesteres innig liefhad, ontsteld, toen zij dat berigt vernam.
Eens, toen zij deels weer in mijmering verloren een boek doorbladerde dat zij vroeger, nog in Kaçmir vertoevend, met haar verloofde gelezen had, kwam de trouwe Nipoenika haar storen en naderde haar met bedrukt en onheilspellend gelaat, haastig eerst, maar straks weer weifelend, als aarzelde zij of ze spreken of zwijgen moest. Welnu? vroeg Iravati, wat komt gij mij melden?
Waarlijk, zoo ik over bergstroomen en afgronden had kunnen springen om spoediger bij u te zijn, en had mijn trouwe hengst maar vleugels als Vishnoe's Garoeda bezeten, ik had, voorwaar, hem niet gespaard! Ik geloof u gaarne, hernam Iravati, vriendelijk glimlagchend, en 't was ook waarlijk geen verwijt dat ik tot u of onzen waardigen vriend Koelloeka rigtte.
Wat hem gemeld werd, was den goeroe genoeg om hem te doen inzien, dat het beter ware Siddha zijn gang te laten, dan hem in dit oogenblik tegen te werken, ook al stelden zijne pas herwonnen krachten hem nog nauwelijks tot het verduren van vermoeijenissen in staat; en zoo goed mogelijk zocht hij de bedrukte Iravati te troosten met de hoop, dat zij haar verloofde binnen een niet al te lang tijdsverloop zou terug mogen zien.
Ga weg! zeg ik, ver van hier! Een gestalte verrijst daar tusschen u en mij!... Het is Feizi, innemend, beminnelijk zooals hij was als vriend,... maar nu weer dreigend en streng, zooals ik hem zag toen hij als regter mijn vonnis sprak!... En Iravati, het hoofd weer opheffend, zag hem de oogen bedekken met de hand, als vreesde hij langer haar te aanschouwen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek