Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Op beide deze gebouwen na, was het IJsselsteyn van 1417 het Egmond van 1315 gelijk geworden.
De oorsprong van het edel geslacht IJsselsteyn kan met redelijkheid niet vroeger dan op het midden der dertiende eeuw worden gebracht, en wijst op eene afstamming uit het toenmaals zoo machtige Huis van Aemstel.
Henric, een heethoofdig en onberaden jongeling, had eene vurige genegenheid opgevat voor Agnes van IJsselsteyn, zeer tegen den zin zijns vaders, omdat het huwelijksgoed der Jonkvrouwe van zoo weinig beteekenis was: hare bezittingen bestonden slechts in twee hoeven, de eene boven aan Blocland, de andere in Benscoep.
Ook werd onder zijn bestuur de stad in 1390 merkelijk versterkt, nadat ze in 1374 door de plundering van Heer Willem van Rees, Krijgsoverste van Bisschop Aernout van Hoorn, veel geleden had. Heer Aernout stierf in 1409, en liet twee zonen na, waarvan de oudste, Jan, Heer van Egmond werd, terwijl de tweede, Willem, in het bezit van IJsselsteyn geraakte.
IJsselsteyn kwam toen aan Willem Carel Hendrik Friso, destijds Stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland, en in 1747, als Willem de Vierde, Stadhouder der Vereenigde Provinciën.
Montfoort, de voormalige Domdeken, begaf zich oogenblikkelijk naar Utrecht, waar hy den volksgeest by uitnemendheid kende, en stelde den Raad voor, om zich het belang van Jacoba in deze aan te trekken, hem van manschap en krijgsvoorraad te voorzien, en zonder marren tegen IJsselsteyn op te trekken; hy stelde zich borg, dat de Hertogin zou goedkeuren om kasteel en stadsmuren ten bodem te werpen en geheel te slechten.
Die van IJsselsteyn maakten zich terstond van het achtergelaten krijgstuig meester; en daar zy het Cysteriënsen klooster nu als een al te voordeelige legerplaats voor den vijand hadden leeren kennen, lieten zy er den rooden haan kraaien, d. i.: zy staken het in den brand, waarna zy het vervolgends met al de daarby behoorende gebouwen ten gronde toe vernielden, en den monniken eene plaats binnen de stad inruimden.
Onder dit alles had hy dikwijls met geldgebrek te worstelen, daar de Landvoogdes niet altijd in staat was, om ten behoorlijken tijde zijne krijgskas te voorzien, zoodat hy genoodzaakt was, om met de opbrengsten der Utrechtsche bezittingen in IJsselsteyn de soudeniers te betalen.
Hy smaakte zijne herkregen vrijheid niet zeer lang, en overleed reeds in het laatst van 1290, of in het begin van 1291. Gijsbrecht van IJsselsteyn, Maarschalk van het Sticht, verbond zich op den 25en Oktober, 1294, benevens tien andere voorname Utrechtsche Edelen, met Graaf Floris, om dezen, ware 't nood, te dienen tegen elk zijner vijanden, den Bisschop van Utrecht daar buiten gesloten.
Jan van Montfoort en Walraven van Brederode, de natuurlijke vijanden van IJsselsteyn en Egmond, vernamen niet zoodra der broederen feit, en daarby te gelijk des slotvoogds trouw, of zy stelden alle andere zaken ter zijde, om het kasteel te ontzetten en de stad weder te winnen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek