Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


"De landsche huizekens", zegt Stijn Streuvels in zijn Landsche Woning, "'t is alsof ze te dansen staan tegen de zon en 't geflits dat straalt uit de kleine ruitjes, is als een lach die schatert over het landschap. Ze staan er zoo welgedaan, zoo rustig, eigen en vast, meegegroeid uit den grond met al de omgevende dingen."

In eenheid verscheidenheid: al deze huizen en huizekens zijn gebouwd naar de sobere wetten der redelijkheid, naar de eischen van materiaal en bedrijf, naar de omstandigheden van plaats en ligging. Alle gehoorzamen zij aan de groote wet der harmonie van huis en omgeving en streven zij naar eenvoud en beperking. Zij spreken alle een klare, sobere vormenspraak, eenvoudig en eerlijk.

Een groote stilte en een fijne lauwte viel op het land, in de huizekens gingen de lichtjes aan en in den effen bleeken hemel de sterren. Een blauwe, lichte doom wond zich voor de verten.... Bij het lamplicht werd er gulzig verkensgebraad met patatfrit gegeten, dat de dikke vrouw van Fransoo had gereed gemaakt, en kundig bereid met pikkende sausen, kruidnagel, laurierblad en smakelijke thymus.

De late Zondagmiddag hong vredig, kalm en stil over de duizend hooioppers, die riekend in de wijde beemden waren. Over de Nethe, aan de verre witte huizekens, was er traag harmonikagespeel, en een groote klok hommelde voor 't avondlof.

Pallieter reed maar altijd door, zacht wiegend als meegedragen door den wind. Zoo kwam hij tegen Duffel. Het was al donker, en er brandden lichtjes in de eenzame huizekens. De zilveren maan lei schaduwen op de sneeuw. Verre geluiden stierven. Aan een vastgevrozen schip hield Pallieter stil, trok zich er op, en bleef van op het dek naar den avond zitten zien.

De rust van het aardige schilderachtige stadje, de genegen goedheid van de menschen die ons herbergden, waren een troost voor onze pijnlijk-geschokte harten. Ik liep te dwalen langs de oude straatjes met de lachende glimmende huizekens.

En inderdaad maken zij het leven en de blijheid uit van het Nederlandsche en Vlaamsche landschap: de huizekens, waar over dag de zonnegloed op neerzijgt als een zee van stroomend goud tusschen het groen van velden en weilanden, en waar des avonds een vredig lichtje pinkt in de stilte van een zalig-blij gezin, als in een godshuis....

De molens draaiden langzaam rond, en de verre huizekens blikten wit en rood. De overtollige boter-, pis en peerdebloemen in de weiden waren als levende plassen boter en melk. Een ganzendriehoek in de lucht, en uit het blauwe bosch het lachen van een ekster. "Oh," zei Pallieter, "er kome nog ballonnekes in te keurt."

Het schip joeg vooruit over het zilverrimpelig water, het hout kraakte, en de roode wimpel kletterde. Loebas baste, maar zijn gebas viel uiteen lijk zand. Geen stem kon staande gehouden worden. De smoor sloeg nevens de schouwpijpen der eenzame huizekens, en een witte molen draaide op een heuvel haastig zijn wieken rond.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek