Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Aan hun hoofd staan de, door mij tot stadhouder aangestelde opperpriester Oropastes en zijn broeder Gaumata, die zoo sprekend op den vermoorden Bartja gelijkt, dat Cresus, Intaphernes en mijn oom, de edele Hystaspes, hem eens voor mijn broeder hebben aangezien. Wee mij, dat ik hem gedood heb, die, als mijn naaste bloedverwant, den mij door de magiërs aangedanen hoon had kunnen wreken.

Hij voelde zich bloedig gekwetst en worstelde tegen zijne mannelijke waardigheid die hem aandreef om den hoon af te weren; maar dan overwoog hij hoe zijn oom en al de zijnen hem zouden beschuldigen van lafheid of van zelfzucht, indien hij eenige redenen gaf tot het verbreken der huwelijksbelofte.

Zij, die onze moedertaal niet kennen, hebben geloof gegeven aan hare schoonheid en aan de voorzegging van haren verdediger! In den tijd, waarvan ik spreken wil, zouden hoon en smaad hem hebben geantwoord. Weet gij nog, dat men ons lachend vroeg: waar zijn de jaarboeken uwer letterkunde? waar de voortbrengselen, die bewijzen, dat de Vlaamsche taal de aandoeningen des harten kan uitdrukken?

LYSANDER. Blijf, lieve Helena, en hoor mij aan; Mijn hart, mijn ziel, mijn schoone Helena! HELENA. O, prachtig! HERMIA. Lieve, hoon haar toch niet zoo! DEMETRIUS. Beweegt haar bede u niet, dan zal 't mijn dwang. LYSANDER. Uw dwang verkrijgt niet meer dan hare beê; Wat dreigt ge?

"Gij weet, edele Jonkvrouw! welken hoon ik van uw verloofde heb moeten ondervinden. Kan een dergelijke terging, in 't bijzijn van getuigen ondergaan, anders dan met bloed worden uitgewischt?"

Reeds dadelijk zou Joan zich over dezen hoon zijn komen beklagen, had hij niet gemeend eerst zijn nog vochtige kleeren tegen andere te moeten verwisselen.

Door de tegenwoordigheid van den graaf bedwongen, verkropten zij echter in stilte den hoon en de schande die hun hier werden aangedaan.

Op mij hebt gij geene wraak te nemen." "Mijne dochter, Richard, wier verbintenis gij versmaad hebt, was dat geen hoon voor een Normandiër, wiens bloed even edel is als het uwe?" "Uwe dochter!" hervatte de Zwarte Ridder. "Een gegronde reden, waarlijk, tot eene vijandschap, welke zulk een bloedigen afloop moest hebben! Treedt wat terug, mijne heeren, ik wil alleen met hem spreken.

Zij zagen hoe de gunsten en het welzijn voor de Vlamingen niet waren; hoe twee millioen hunner werkende broeders van alle beschaving, van allen zedelijken voortgang verstoken en als tot de onwetendheid veroordeeld bleven: zij zagen hoe het ongeloof, de echtbreuk, de spotternij, de arglistigheid en de zelfmoord in duizenden boeken aan hunne landgenooten als deugden werden voorgepredikt; in hun oor klonk de lastertaal van den vreemde, en de hoon, het voorgeslacht aangedaan, doorvlijmde hunne harten.

Ik had gaarne tien steden van mijn rijk gegeven, zoo ik tegenwoordig had kunnen zijn, toen gij in den gewaanden wel bespraakten Athener den stotterenden Lydiër herkendet." Psamtik werd nog bleeker. Hij beefde van toorn, en met heesche stem antwoordde hij: »Het staat u niet mooi, vader, u te verheugen over den hoon uw zoon aangedaan.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek