United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Om aanboord te gaanriep Columbus verheugd. »De Villejo, spreekt gij waarheid?« »Bij het leven van Uwe Excellentiehernam de Ridder, »het is de waarheidDe Admiraal had zijn' zin; hij zou naar Spanje gaan, en zich daar kunnen verantwoorden. Toch moet die gang van de gevangenis naar het schip voor den hooghartigen man een oogenblik van duldelooze kwelling geweest zijn.

Zij nam een zijner handen en legde ze aan haar hart. Hij voelde er het papier en stamelde: "Gij bemint mij dus?" Zij antwoordde met zulk een zachte stem, dat ze slechts een adem was, die men nauwelijks hoorde: "Zwijg! gij weet het!" En zij verborg haar gloeiend hoofd aan de borst van den hooghartigen en verbijsterden jongeling. Hij zonk op een bank neer, zij naast hem.

Daar ontdekte zij in den boom de twee gedaanten en onmiddellijk wist zij, wat haar te doen stond. Met kalmen tred naderde zij de plek, waar Tristan haar stond op te wachten en sprak op koelen, hooghartigen toon: "Heer ridder! aan uw dringend verzoek om een onderhoud heb ik gehoor gegeven. Het moet inderdaad wel een zeer gewichtige reden zijn, waarom ge mij op dit nachtelijk uur naar buiten roept.

Richt uwe schreden oostwaarts: daar troont Fagnolles, de zeshonderdjarige ruïne, die met hooghartigen weedom schijnt neer te blikken op het diepe verval der stad van Maria van Hongarije, nu niets meer dan een doodsch gehucht.

Ik schenk u graag uw losgeld kwijt, en zal u nooit een dinar vragen; dat kunt gij mij echter vergelden: Ik zoek nu den hooghartigen Vlah-Ali, die mijn kasteel verwoestte en mij mijn vrouw ontroofde! Zeg mij, o bejaarde derwisch! Waar kan ik mijn vijand vinden?

Zóó slechts worden standvastige en zeldzame zielen geboren; schoon de armoede meestal stiefmoeder is, wordt ze toch somtijds moeder; alleen de behoefte verwekt zulk een geest- en zielskracht; de nood voedt de fierheid, en het ongeluk is een gezonde melk voor de hooghartigen.

Het was een schoone, een gedenkwaardige morgen, niet alleen voor de beide roemrijke mededingers, die den palm der overwinning deelden, maar ook voor Julius II zelf, die deze beide groote, schoon zoo ongelijke geniën had weten te waardeeren en aan zich te verbinden; voor dien hooghartigen kerkvorst, wien het gegeven was in vollen bloei te aanschouwen, wat de ontwikkeling van meer dan drie eeuwen had voorbereid.