Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Hij vreesde dat zelfs de weg naar het Hof hem zou afgesloten zijn, wanneer de Koning en de Koningin De Bobadilla's brieven vóór de zijne ontvingen. De Villejo stond dit verzoek gaarne toe, en eer de karveelen aan den wal gemeerd lagen, was de renbode reeds met Columbus' brieven weg. Aanvankelijk hadden de bewoners van Cadiz de twee karveelen met onverschilligheid zien naderen.
Zonder eenigen tegenspoed kwamen de karveelen reeds in November te Cadiz aan. Thans vroeg hij den edelen De Villejo de gunst om de brieven, die hij onderweg geschreven had, met eene boot naar den wal te mogen laten brengen, en te willen zorgen, dat een renbode ze onmiddellijk aan het Hof bezorgde.
»Om aanboord te gaan,« riep Columbus verheugd. »De Villejo, spreekt gij waarheid?« »Bij het leven van Uwe Excellentie,« hernam de Ridder, »het is de waarheid.« De Admiraal had zijn' zin; hij zou naar Spanje gaan, en zich daar kunnen verantwoorden. Toch moet die gang van de gevangenis naar het schip voor den hooghartigen man een oogenblik van duldelooze kwelling geweest zijn.
Daar treedt eensklaps Ridder Alonzo De Villejo met de wacht binnen. Columbus verbleekte, dacht aan het schavot, en vroeg met bevende stem: »De Villejo, waarheen brengt ge mij?« Deze De Villejo was een rechtschapen Ridder, en zeide, zonder een oogenblik zijne onderdanigheid tegenover den Admiraal te verliezen: »Naar het schip, Excellentie, om aanboord te gaan.«
Het was in het begin van October 1500 toen de karveelen het anker lichtten en de reis naar Spanje aannamen, onder het opperbevel van Don Alonzo De Villejo. De Kapitein van de karveel, waarop Columbus als gevangene was, heette Andreas Martin. Deze deed voor De Villejo in edelmoedigheid niet onder, en behandelde den Admiraal met de meeste onderscheiding.
Van zulke laaghartigen krioelde het in de kolonie te San Domingo. In het begin van October werd Columbus, geboeid als de gemeenste misdadiger, door de straten naar het schip geleid. Het geschreeuw van het grauw volgde hem. Monzo de Villejo, een man van hooge afkomst en een edel karakter, werd met de zorg voor de gevangenen belast.
Zoodra men de ankers gelicht en de haven verlaten had, gaf De Villejo bevel om Columbus de boeien af te nemen, doch toen men kwam om dit te doen, weigerde Columbus beslist, ze zich te laten ontnemen. »Neen! Spanje moge getuige zijn van den smaad, mij aangedaan,« zeide hij. »Hunne Majesteiten hebben mij bevolen om De Bobadilla in alles te gehoorzamen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek