United States or North Macedonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het reukzintuig is bij de honingbijen buitengemeen scherp, en zal zeker de schildwachten helpen bij hun moeilijke taak. Het is bekend, dat een bijenkoningin een eigen, sterke geur moet hebben, daar haar aanwezigheid, zelfs al is zij opgesloten, van alle kanten de darren doet opkomen.

De hommels behooren niet tot de honingbijen! maar zijn de diklijvige, ruige, wilde bijen van het geslacht Bombus, waarvan in ons vaderland, volgens diezelfde autoriteit, een twaalftal soorten te vinden zijn. Waarmee we alweer van een dwaling genezen worden. Red. Een van de oudste en mooiste fabels uit de Grieksche mythologie, is die betreffende den oorsprong van de honingbij.

Het is bij een eerste beschouwing zeker verwonderlijk, dat menschen een geheel leven in dit bedrijf konden werken en tegelijk zich aan een onwrikbaar geloof konden houden, dat zooveel zwakke punten blootgaf. Maar men moet bedenken, dat eenige juiste waarneming van het innerlijke leven der honingbijen in die tijden nog bijzonder bezwaarlijk was.

En er zit niets anders op als hij in waarheid het leven der honingbijen wil kennen dan terug te gaan tot de eerste bladzij van het boek en vastberaden door te werken tot het einde als er een eind is.

Van de vrouw zegt hij: "ik geloof dat het waar is dat de vrouw veel minder dan de man het ras vertegenwoordigt, dat zij waarlijk op het oogenblik nog zelfs niet ten halve tot het ras behoort, maar eerder een deel er van uitmaakt, bepaald bestemd voor de instandhouding van de soort; precies als hommels en mannelijke spinnen deelen zijn van hun soort, alleen aangewezen voor de uitoefening van hun mannelijke functiën, of zoo als honingbijen individueele insekten zijn, alleen bestemd om als levende honingpotten voor de gemeenschap te werken.

Als wij ons verdiepen in deze verweerde oude schrifturen, met hun vervaagde geel geworden letters en verouderde zinswendingen, dan begint het ons pas duidelijk te worden, welk een luttel beetje die oude bijenmeesters eigenlijk begrepen van de eigenlijke levenswijs der honingbijen, en dat zij inderdaad niets wisten van bijenteelt.

Dit was al een oud geloof, en de sceptische Butler behandelt het op de volgende wijze: "Het algemeene oordeel betreffende de darren luidt: dat zij geworden zijn uit honingbijen, die hun angels verloren, wat even waarschijnlijk is als dat een dwerg, dien men zijn ingewanden ontneemt, een reus zou worden."

Veel van de prikkelbaarheid en vatbaarheid voor verschillende ziekten, die wij bij de hedendaagsche honingbijen opmerken, zijn min of meer terug te brengen tot de inmenging van het vreemde bloed, en het groote en bijzondere voordeel van de Italiaansche bij, de beroemde en wijd en zijd uitgeklonken lange tong is gebleken een fabel te zijn.

Hij gelooft ook, dat de bijen zwermen ten gevolge van de tyrannie van de koningin, en als zij ze volgt, dooden zij haar. Ook vertelt hij, dat de darren honingbijen zijn, die hun angels hebben verloren en dikker geworden zijn.

Toen Samson naar Timnath ging op zijn noodlottige vrijage en onderweg het karkas zag onder een wolk van insekten, was hij zonder twijfel in het oprechte geloof, dat het honingbijen waren; en geheel te goeder trouw gaf hij zijn raadsel op, waarvan de vorm zeer goed kon aangenomen worden als een betamelijke en veroorloofde dichterlijke vrijheid.