Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Maar juist daarom kon geene vrije Fries dulden, dat een ander zich boven hem in vermogen en aanzien verhief. Vanhier, dat de adel, die overal sterke kasteelen of stinzen stichtte en zich van het gezag meester trachtte te maken, in den haat viel der burgers en onderling strijd voerde.
Als ik zoo driftig ben, geloof ik, dat ik tot alles in staat zou zijn. Ik word zoo woedend, dat ik iemand wel zou kunnen aanvliegen en kwaad doen, en er dan blij om zijn. Soms ben ik zoo bang, dat ik nog eens iets verschrikkelijks zal doen en mijn leven bederven, en maken, dat iedereen mij haat. O Moeder, help me, help me toch alstublieft!" "Dat zal ik, mijn kind, dat zal ik.
"Gij haat Willem den vierden," riep Adeelen, haastig tot den onbekende toetredende: "doch wie waarborgt mij de waarheid van hetgeen die monnik verzekert?"
Als men in de clubs en aan de open tafels te San-Francisco zulke praatjes hoort, komt men van zelf op het vermoeden, dat een groot deel van den haat, de vrees en het wantrouwen, waarmede Hop-Ki bejegend wordt, niet zoozeer een gevolg is van zijn heidendom, maar van zijn vrouwelijk voorkomen, zijne kalme, passieve manieren, en vooral van den geringen prijs, dien hij voor zijn arbeid vraagt.
De haat van de vijandelijke partijen is zoò hevig, dat zij niet met elkaar in dezelfde kamer zouden willen eten of drinken en nooit een woord met elkander praten. Ik geloof wel, dat de hooggehakten in de meerderheid zijn, maar wìj hebben de macht. Nu schijnt het wel of Zijne Keizerlijke Hoogheid de kroonprins een weinig tot de hooggehakten overhelt.
Jammer slechts dat de vredelievende bevolking dezer streken door de gruweldaden der slavenhandelaars verwilderd, en tot haat en weerwraak geprikkeld wordt.
Onwillig gehoorzaamde Pimoni voor het oogenblik, doch toen de begrafenisplechtigheden achter den rug waren, woedde de haat in zijn binnenste voort en hij en Pakrourou, "de groote aanvoerder van het Oosten", richtten zich nogmaals naar het hof van Petoubastis, in Tanis.
Zijn hart verkrampte, terwijl hij den blik op Dakerlia hield gevestigd en zien moest met welke onverborgene teederheid zij hem gelukwenschte en God dankte om zijn behoud. Dakerlia, zoo op de borst van Robrecht tranen van liefde stortende? Het deed hem sterven van minnenijd en haat.
Toen van Lucht- en Aardgeesten de stem ons riep Is 't versierde gordijn van den slaap gescheurd Dat ons wezen bedekte en ons worden ontkleurd' In het diep. In het diep? O! onder het diep. Wij waren gewiegd ontelbare jaren In vizioenen van haat en naarheid, En ieder die wakker werd vond de waarheid Wreeder dan zijn vizioenen waren!
Doe in alles uw best, dat de zaak slagen zal, want als het zoo zou blijven, zou ik sterven en hij zou gelooven voor den mal te zijn gehouden en waar wij zijn liefde zoeken, zou zijn haat volgen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek