Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
"Geef uw last over!" zei er een van; "wij zijn de ontvangers van het rijk, die ieder van zijn last verlichten." "Gij zoudt mij van den mijnen niet zoo gemakkelijk verlichten," morde Gurth, wiens norsche eerlijkheid zelfs niet door geweld kon gebogen worden, "als ik het maar in mijne macht had, u een paar slagen te geven om mij te redden."
Nikolaas zien, eer ze mij op den hals vallen." Gurth verhaastte dus zijne schreden, om de open heidevlakte te bereiken, waarheen de holle weg leidde, maar dit gelukte hem niet.
Ga dus naar hem toe, en zeg hem, dat Gurth hem niet langer wil dienen, noch uit liefde, noch uit vrees. Hij mag mij het hoofd afslaan, hij mag mij laten geeselen, hij mag mij met ketenen beladen; maar, van heden af, zal hij mij nooit kunnen dwingen, hem te beminnen, of te gehoorzamen. Ga dus naar hem toe, en zeg hem, dat Gurth, de zoon van Beowolf, zijn dienst verzaakt."
Vol zorg over het lot van zijn meester, en wanhopig over zijne plotselinge verdwijning, zocht hem de vermomde zwijnenhoeder overal, en had dus de geheimhouding van zijne rol, waaraan zijn eigene veiligheid afhing, uit het oog verloren. Oswald achtte het zijn plicht Gurth in verzekerde bewaring te nemen, als een vluchteling, over wiens lot zijn meester beslissen moest.
"Heilige Maagd!" riep Gurth, den beker nederzettende, "welken nektar drinken die ongeloovige honden, terwijl geloovige Christenen tevreden moeten zijn met bier, zoo dik en troebel, als de draf, dien wij aan de zwijnen geven! Hoeveel geld ik medegebracht heb?" ging de Sakser voort, na deze onbeleefde uitroeping; "slechts een klein sommetje, maar toch iets in de hand.
Toen hij zich omkeerde om een antwoord van Rebekka te ontvangen, bespeurde hij, dat zij, onder zijn gesprek met Gurth, de kamer verlaten had.
"Ik draal niet," antwoordde de pelgrim, toegevende aan de dringende beden van zijn makker; "maar ik moet middelen vinden, om deze plaats te verlaten volg mij." Hij ging vooruit naar de naaste cel, die, zooals de lezer weet, door Gurth den zwijnenhoeder bezet was. "Sta op, Gurth," riep de pelgrim, "open de achterpoort, en laat den Jood en mij er uit!"
"Zeer gemakkelijk," zeide Gurth; "daar ik u geld te betalen heb, moet ik weten, of ik het aan den rechten man geef; gij, die het ontvangen moet, zult er u weinig om bekommeren, door wiens handen het u toekomt." "O," zei de Jood, "gij zijt gekomen om geld te betalen. Heilige vader Abraham! dat verandert onze betrekking tot elkander. En van wien brengt gij het?"
Verscheidene bedienden, wier kleeding trapsgewijs afdaalde van de rijke kleeding van den meester tot de grove en eenvoudige dracht van Gurth, den zwijnenhoeder, volgden de wenken van den Saksischen heer en wachtten op zijne bevelen. Twee of drie dienaren van hoogeren rang stonden achter hun meester op den daïs; de overigen waren in het benedenste gedeelte van de zaal.
"Zoo gij een Mulder zijt," antwoordde Gurth onverschrokken, zijn wapen met even groote vlugheid om het hoofd zwaaiende, "dan zijt gij een dubbele dief, en ik, als eerlijk man, trotseer u!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek