Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Ze waren in lichte bonte dracht, bespikkeld met de glanzen van duizenden gesteenten, en hunne armen, hunne amberen schouders, hunne ronde halzen waren bloot. Hun boezem was beschaduwd door de mauve doezeling van een rankje bloemen of met een teere sluier gekleurd.

Zwaanhilde was mij de liefste van alle meisjes, Zwaanhilde glansde in Goedroens zaal, zooals de schitterende zonnestralen glanzen. Ik had ze met goud gesierd en met schoone gewaden omhangen, voor ik ze naar het land der Gothen zond. Daar heb ik het hardste leed moeten dragen: zij hebben het blonde hoofd van mijn Zwaanhilde door paardenpooten in het stof gestampt.

Het verleden. En wie houdt het zakkend verleden op? Wij niet .... Praat maar. De menschen. Hij stond in fijn-snedigen soirée-rok ruggelings vóor den spiegel, waar Ernest zijn glad-geleid en even lokkend haar blauw-donker zag glanzen. Nu lachte hij met, over zijn gebogen aangezicht, de gemoedelijke uitdrukking van iemand die het niet ernstig meent.

Dichtbij de koninklijke tent troonde Blanchefleur temidden harer vrouwen. Nooit had de jonge prinses er schooner en lieftalliger uitgezien dan op dezen dag, nu de opwinding over den komenden strijd hare wangen zachtrood kleurde en hare oogen heller deed glanzen.

En van onder de overdekte balkons begonnen zonneschermen te glanzen en te schitteren, en weêr hooger uit de schaduw der galerijen staken de roode beenen van soldaten, donker in de zon.

De ster verbleekte en verdween, de afnemende maan verloor haar flauwe glanzen, maar de monnik verroerde zich niet van zijn plaats: hij keek naar de verre kim, die wegzonk in de ochtendnevelen, naar het veld van Bagumbayan, naar de zee die nog lag te slapen. Capitán Tiago. Uw wil geschiede hier op aarde!

Daar het water volkomen kalm was, en men zich niet ver van de vischstaketsels bevond, terwijl het bovendien nog heel vroeg in den morgen was, besloot men de riemen neer te leggen en gezamenlijk te ontbijten. De lantarens werden uitgedaan, want de dageraad verlichtte reeds het uitspansel. De morgen was schoon: de wateren begonnen te glanzen.

Zijne vriendelijk ernstige trekken deden in hem herinneringen ontwaken van het verlaten huis. Dorus meende sneeuw te bespeuren op dat eerwaardige hoofd; hij meende kerstlichtjes te zien glanzen in des grijsaards goedige oogen: vóór hem, aan den zilverblauwen hemel, ontrolde zich een visioen van ijs en schaatsenrijders, baanvegers en warme melk, door twee kokospalmen omlijst.

De beek glijdt effen hemelsblauw door ’t veld, Waar warme zonneschijn een zee van airen Doet glanzen van geel goud, en volle baren Zacht wieglen, als het koeltje er over snelt;

En naast dat afgeoogste veld staan rechts en links andere nog in vollen rijkdom, blinkend en wimpelend; en verderop glanzen, laag bij den grond, de akkers, waar het jonge riet, in het begin van het jaar aan stekken in den grond gezet, al forsch en bladerrijk staat; en verre weg, tegen de wijkende bruine en roodachtig-paarse hellingen aan, wazen hier en ginder, vegen van teeder groen, dat alweer suikerriet is, in de koelte gezaaid en opgekweekt tot het, telkens van een hooger naar een lager gelegen veld gebracht, rijp zal wezen voor het planten in de vlakte.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek