United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij wierp het kind eenige verscheurde, uit hun banden hangende, prachtwerken toe, om het bezig te houden; en het nestelde zich op den divan, onder de aralia. Eline trad even haar slaapkamer binnen, waarvan de ramen nog eenige smeltende ijsbloemen vertoonden, fijn geëtst, als in kristal.

Het is curieus, amice, en ik denk dat het ook ú wel eens opgevallen moet zijn, hoe men soms uren lang tegenover eene dame kan gezeten hebben, zonder daarna te kunnen zeggen of hare oogen blauw dan grijs waren, of het tipje van haren neus naar den hemel dan naar de aarde wees, en of zij al dan niet eene moedervlek op de rechter wang had terwijl een ander maal het gansche beeld eener vrouw ons met eenen enkelen, vliegend snellen oogopslag, onuitwischbaar in het geheugen staat geëtst........ Met dien éénen blik had ik gezien dat het jonge meisje daar tegenover mij rijzig en krachtig gebouwd was haast even lang als ikzelf: dat zij een prachtig buste, eene matte, doch gezonde tint, een kuiltje in de blanke kin, en regelmatige, hoewel ietwat forsch gesneden trekken had; dat zij bruin van oogen en blond van haar was, en dat zij bloedkoralen oorbellen droeg.

Het prentje is er een uit een reeks van zes, alle door Nolpe geëtst. Het zijn illustraties voor het leven van konstance. Waer af volgt het tooneelspel De spaensche heidin: Door M. G. T. t'Aemsterdam, gedrukt bij Nicolaes van Ravesteyn, voor Johannes Jacott, Boekverkoper by de Beurs, op 't Rockin, inde vergulde Cronyck, 1643. Soo als de selve edelman, ende alle de werelt doen geloofde.

En in het midden van dit kleine wonderkabinet schittert misschien het allerschoonste: eene cassette van allerfijnst gecizeleerd rotskristal, die Valerio Belli maakte voor Clemens VII; iets onwaarschijnlijks van fijnheid, want in het kristal zijn vier-en-twintig groepen en tafereelen uit Jezus' leven geëtst als met een feeënnaald, zoo klein, zoo fijn, zoo diamant-duidelijk uitkomend tegen het zilveren fond der wandjes, dat het geen menschenwerk schijnt, maar edele kunst van een klein artistje onder de elven...

"Ook verspreiden zij in de stad eene prent, geëtst op koper, waarop ik afgebeeld word staande bij eene klavecimbel, in dewelke katten opgesloten zijn, die met hare pooten op de snaren slaan en wier steerten steken uit ronde gaten, waaraan zij met ijzeren roeden vastgemaakt zijn.

Kan deze bekoorster eenen glimp van schoonheid spreiden zelfs over eene moderne huizenrij, zoo laat het zich denken hoe magisch een spel zij drijft met een bouwstuk als dit: een monument uit den Romeinen-tijd: een gewrocht dat in letterlijken zin is zwart geëtst door den aanslag van vijftienhonderd jaren toch geene ruïne nog, maar stevig genoeg om het front te bieden aan evenveel eeuwen van toekomst, als het reeds eeuwen tartte van verleden.