Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Zijn zij heen? Zij zijn heen. Zij ontsnelden den wind Als een woord zoo gezwind. Doch waarheen, o waarheen? Naar het donkere, doode verleên. Lichtwolke' in den hemel, Dauwsterren op de aarde, De zeeën vol baren; En al dat gewemel Drijft stormwind van wellust, verbijstering blij! Vreugd trilt door hun scharen, Ten reidans vergaarde, Maar waar zijt gij?
In den omtrek van dezen eenzamen en onrustbarenden doolhof, in de wijken waar het Parijsche verkeer niet opgehouden had en nog enkele schaarsche straatlantaarns brandden, had de beschouwer uit de lucht den metaalglans der sabels en bajonetten, het dof gerol der artillerie en het stil gewemel der bataljons, dat met de minuut toenam, kunnen opmerken; een ontzaggelijke gordel, die zich langzaam om het oproer klemde en sloot.
Deze strijders waren omgeven door een gewemel van spookgedaanten, schimmen van mannen te paard, donkere omtrekken van kanonnen, door wier wielen en affuiten men den helderen hemel zag; het reusachtig doodshoofd, 't welk de helden altijd door den kruitdamp op den achtergrond van den slag zien, naderde en staarde hen aan.
Sandalen van weerlicht zijn aan uw voet, Als gedachte uw gevedert is, zacht en snel, En uw oogschijn als liefde, naakt en hel. Wij komen van 't hart Van den mensch, eens zwart, Onrein en blind, en gebukt onder smart; Nu is 't een zee Van bewogen vree, Een heldere hemel, Maar vol ontroering en machtig gewemel;
Zij liepen door 't gewemel langs de kade en sloegen links de nauwe straat in, waar de torens hoog boven de huizen rezen; daar was het nog drukker, de uitstallingen der winkels vulden de geheele straat met verscheidenheid van waren; er liepen ook vele voorname vrouwen met juweelen aan de handen, die heur slepen ophielden en met de kooplieden praatten.
Maar in dien tusschentijd heeft zij met een ergen vijand te kampen: een klein, mooi vogeltje, met roode en witte vederen. Als eene vernielende hagelbui strijken deze gasten in dichte zwermen op de volle halmen neder, en doen de rijpe vrucht ter aarde vallen. Het is inderdaad een genot hun gefladder en gewemel, hun getrappel en rumoerige beweging te zien, en hunne luide vreugdekreten te hooren.
Uit het bonte gewemel van mannelijke en vrouwelijke bedienden in hunne kleurige livreien, trad eene bevallige jonkvrouw op mij toe, nam mij bij de hand en leidde mij het slot binnen. Zij bracht mij naar een ruim en luchtig vertrek, waar ik gelegenheid vond mij te ontdoen van het stof en vuil, waarmede ik door den langen rit bedekt was.
Toen onze Honden het golvende gewemel zagen, waren zij een oogenblik als verbijsterd, maar snelden onmiddellijk daarna onder luid geblaf op de bende toe. Dit gaf aanleiding tot een tooneel, zooals ons nog nooit onder de oogen was gekomen.
Die vrouw van middelbare grootte, die zij vóór het voorhangsel zag, en die haar nu, terwijl zij alleen en los van hare omgeving de ruime zaal doorschreed, kleiner voorkwam dan vroeger in het bonte gewemel bij het Adonisfeest, moest wel de Koningin zijn! Ja, zij was het! Iras stond reeds naast haar, en Charmion ging haar met den »binnenleider« tegemoet.
Bescherm de schutsengelen van België, het dankbaar land uwer genade!" Waarom toch die onbegrijpelijke lofzangen. Waarom dat blij gewemel, dat uitspattend geluk, die zegekreten, zoo ontzaglijk, zoo onmeetbaar grootsch, dat het der wereld toeschijnt alsof de stemme van het Belgisch volk inderdaad de stemme Gods ware? Ah!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek