United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Braun schonk een flesch, rood was de wijn geweest en de Duitsche stemmen met een bergklank of zij kijfden in de witte kamer. Buiten ging de zon over den middag, blauw, stil, tot er een meeuw blank kwam aanstooten door den hemel-lichtval, traag, want de buik hing hem zat van gevreten visch. Wat later, alle drie naar boven om de seinlichten te zien.

Overal in de stegen en sloppen hadden de woningen het ontwrichtte gebaar van 'n huis waarin brand heeft gewoed deuren, vensterbanken, gevels schoorden geblaard en verkoold ruiten waren gesprongen schaduwvlammen hadden zich diep in de muren gevreten.

En den kerels, die zich aan zijn tafel eerst vol hadden gevreten en daarna scholden op de spijzen, riep hij met wellust na: Slaat dood den hond! Lotte zelf en ook Kestner waren door de verschijning van het boek tot Goethes pijnlijke verwondering zeer onaangenaam getroffen.

Het eenige antieke gebouw van Rome, geheel intact, is het sublime Pantheon S. Maria Rotonda nu. De muren staan als onverdelgbaar, al zijn ook de kapiteelen en architraven als met hamers vernield, geheele stukken marmer er uit neêr gemokerd, tot het schijnt alsof gapende wonden aan dat bovenbeeldhouwwerk gevreten hebben en er nog reuzenlitteekens graven.

De maand Januari van 1830 bracht een koude van 22°, en bedekte bijna alle beken met een dikke ijslaag; alleen de 'warme bronnen' bleven er van bevrijd. Eens vond de eigenaar in zijn vergaarbak tot zijn groote ergernis een dooden Karper, wien de oogen en de hersenen uit den kop gevreten waren.

De zaak is klaar: Jou Hond heeft een Kapoen gestoolen, En dat gevreten, en vraagt gy me waar van daan ’t Kapoen was, wel ’t Kapoen, myn Heer, dat is van Kaan; Daar by wil ik zo ik hem weêr daar vind, hem zweeren, Dat zyn Proces daar leit, ik zal hem voort sommeeren. LEANDER. Dat’s een Conclusie die zo een begin wel past! ORATYN. Versta jy ’t niet, zeg zot? ik wel; weg hangebast.

Het water had smakkende bulten gevreten tot diep bij zijn knieën en klukkelend wrong 't z'n schoenen weer uit. Naast 'm een drager die goedig 'm mee wou doen loopen onder de parapluie. Maar het water daarvan gootte in gulpen op de pet van den stappenden jood. Ze spraken niet. Norscher, hoekig van elboog-beweeg, liep Eleazar achter den drager.

Hij had er deze kleine aarde mee rond willen rennen; met dit doel had hij het ding gemaakt, toen hij nog niet veel meer dan een droomerige jongen was. Nu had de roest in de spaken gevreten, die rood waren als wonden, overal waar het nikkel eraf geraakt was. "Je moet er eerst een weg voor maken, zoontje," had Cossar gezegd, "voor je dat kunt doen."

Een wonder was de schelpengrot van Nienoort, die haar jeugd had gevreten. Ze was vrij, vrij! O! het alom-tegenwoordige, duizelingwekkende, verblindende, verdoovende, zegenrijke zonnelicht. De gansche wereld stroomde van geuren, er was geen grooter geluk dan te mogen leven! Nu wilde ze naar den man gaan, die ze liefhad. Het was vreemd, dat ze den weg niet weer kende.