United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met een schok, of hij in-eens ontwaakte, herkende hij de tenorstem van Franske en 't hoog-schelle gil-geluid van Käthe ... Vandaag waren ze dus getrouwd, Lowis en Franske ... hij zou ze zien, ze moesten hem voorbij ... hij wilde terugkeeren ... Ze hadden hem reeds bemerkt ... 't Kon niet anders, want hij bevond zich in 't pletsende licht der toonraam van een kruidenierswinkel.

Maar onweerstaanbaar kwamen dezelfde gedachtekens, klein en bepaald, weer in hem optikkelen ... Neen, Franske en Lowis, dat ging niet ... Nen jongen van twintig en een wijf van in de veertig!

Terwijl Geerten mijmerend en afgetrokken volgde het razen der anderen, wier woorden beukten en scholden, als vloeken rolden uit de van toorn-verhitte, brutaal-stoeregezichten, hield Franske de oogen niet af van Lowis, die met een dronken Engelschman, hangend tegen den glimmend koperen toogrand, een sleepend praatje voerde ...

Tusschen Franske en hem kwam het stil-aan tot een breuk vooral na de poets, die hij den jongen met Nieuwjaarnacht bij Lowis gespeeld had. De veete tegen de motorbootjes verscherpte en nu ging er bijna geen dag voorbij of er werd eenige schade aan de scheepjes toegebracht, vooral aan dat van Rik Schampavie.

Doch nu.... 't geween van den ontstelden knaap wekt haar; het kind dat ze van zich afstiet, trekt ze weder tot zich; neemt het in haar armen, sust en streelt het, en terwijl ze ten laatste den blik door het venster naar den hemel slaat, voelt zij zich gesterkt door den geest van Hem, dien ze daareven zoo klagend aanriep; en roept ze: "Franske! Franske! God zal ons niet verlaten!

Franske keek het na ... Een gouden affaire dacht hij ... en weer staarde hij Lowis vlak in 't volle gezicht, blankend onder 't zware vlam-roode haar, waarin de valsche steenen der hoornen kammen vonken schietend flonkerden ... Wat 'n wijf! bewonderde hij en spottend-meewarig, viel zijn stralende blik op zwijgenden Geerten óver hem ... "Geen spek voor zijnen bek" ...

Neen, zij was niet ijdel de eenvoudige vrouw, maar toch, ze kon het zich niet ontveinzen dat ze wel iets voornaams gevoelde, toen ze, na verloop van een paar jaren die beide kinderen "alsof zij van éénen tuk" waren, door het gras zag rollen, of in 't zand spartelen, terwijl haar Franske 't jongeheertje maar glad weg "Wimpje" noemde.

"'t Is verdomd koud!... Hedde geen chikske Franske?... 't mijn is heelemaal afgezabberd ..." "Arrê, bedelêer ..." Met behendig-rappe beweging van den ruigen kop ving Geerten de toegeworpen versnapering op in zijn wijd-opengespalkten mond. Dat was een kunstje waardoor 't hem mogelijk werd te pruimen op andermans kosten. "Kun-de nog wat anders? vroeg er een spotlachend.

"Dag blauwe-geschelpte," spotte Geerten, uitschaterend zijn dolle leute ... "Vijg!" beet Franske kort-af, terug. Den heelen voor-winter door, sukkelde de H. Jozef, steeds afnemend in krachten, en nu was elk uur het einde te verwachten.

Geerten vond die voorstellingen leutig, ze verdreven de achterdocht, die hem 't hart verknaagde ... Jaloersch was hij niet, neen ... maar toch ... Lowis was van hem, ... daar moest Franske zijn pooten afhoûwen of anders ...